Taalverzorging H1 Grammatica: persoonsvorm

Taalverzorging 
grammatica

1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Taalverzorging 
grammatica

Slide 1 - Diapositive

Grammatica 
Doel: Ik kan de persoonsvorm in een korte zin vinden.

Slide 2 - Diapositive

Persoonsvorm

Slide 3 - Carte mentale

Persoonsvorm 
Wanneer je een zin in de vragende vorm zet, er dus een vraag van maakt, dan is het eerste woord van die zin de persoonsvorm. Wanneer het al een vragende zin is, die begint dan met de woorden: waarom, waar, wanneer, hoe of hoeveel, dan komt de persoonsvorm meteen na dat woord. 

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Opdracht
Schrijf de persoonsvorm op en schrijf daaronder het hele werkwoord (tt). 

Voorbeeldzin:
De tuinman snoeit de bomen. 
Schrijf op:
snoeit
snoeien

Slide 8 - Diapositive

Jan heeft een goudvis.

Slide 9 - Question ouverte

Hun fietsen staan in de tuin.

Slide 10 - Question ouverte

Waarom ging Marie niet naar school?

Slide 11 - Question ouverte

Vader zette de televisie aan.

Slide 12 - Question ouverte

De jongens kwamen te laat op school.

Slide 13 - Question ouverte

De klas ging op schoolreis naar een speeltuin.

Slide 14 - Question ouverte

De bokser verloor een belangrijke
wedstrijd.

Slide 15 - Question ouverte

De narcissen bloeien al in de tuin.

Slide 16 - Question ouverte

Op een ijsbaan kun je goed schaatsen.

Slide 17 - Question ouverte

Waarom gaan wij in augustus niet op vakantie?>

Slide 18 - Question ouverte

De regen klettert tegen de ruiten.

Slide 19 - Question ouverte

Het kaboutertje liep achter een kruiwagen.

Slide 20 - Question ouverte

Waarom reed de brandweerauto zo hard?

Slide 21 - Question ouverte

De voetballer struikelde over de bal.

Slide 22 - Question ouverte

De meester schreef een les op het bord.

Slide 23 - Question ouverte

De kampioenen vierden feest in het dorp.

Slide 24 - Question ouverte

De arme mensen waren toch tevreden.

Slide 25 - Question ouverte

De burgemeester woonde in een prachtig huis.

Slide 26 - Question ouverte

Waren die meisjes wel tevreden?

Slide 27 - Question ouverte

Jan vond een fiets in de bosjes.

Slide 28 - Question ouverte

Oude mensen kunnen vaak niet goed lopen.

Slide 29 - Question ouverte

Daarom rijden ze vaak in een
scootmobiel.

Slide 30 - Question ouverte

Ze duwden die kapotte auto naar
de garage.

Slide 31 - Question ouverte

Eindelijk stonden ze voor de deur.

Slide 32 - Question ouverte

Vol verbazing hadden de kinderen geluisterd.

Slide 33 - Question ouverte

De supporters scholden de spelers
uit.

Slide 34 - Question ouverte

Ze speelden dan ook erg slecht.

Slide 35 - Question ouverte

Toch mogen de mensen dat niet doen

Slide 36 - Question ouverte

De atleet had een heel eind gelopen.

Slide 37 - Question ouverte

Hij was dan ook erg moe.

Slide 38 - Question ouverte

Slide 39 - Diapositive

Grammatica 
Doel: Ik kan de persoonsvorm en het onderwerp in een korte zin vinden.

Slide 40 - Diapositive