Module 4 les 3 hartfalen

Hartfalen
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
FarmacotherapieMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

Hartfalen

Slide 1 - Diapositive

Lesinhoud
  • Hartcyclus
  • Fases
  • Termen
  • ECG
  • Hartfalen 

Slide 2 - Diapositive

Hartcyclus
Alle bewegingen & activiteiten die een hartslag vormen vallen onder de hartcyclus. 

  1. Aanmaken hartprikkel door sinusknoop
  2. Activeren hartspiercellen -> daardoor trekken boezems samen -> bloed naar kamers
  3. Activeren hartspiercellen -> kamers trekken samen -> bloed naar grote vaten
  4. Herstel - ruststand - klaar voor volgende hartcyclus

Slide 3 - Diapositive

Hoe vaak klopt
het hart per minuut?

Slide 4 - Carte mentale

Begrippen
  • Slagvolume ​
  • Hartfrequentie​​
  • Hartminuutvolume 

  • Het hart klopt gemiddeld 72 keer per minuut
  • Elke hartcyclus duurt dus ongeveer 0,8 seconden



Slide 5 - Diapositive

Hartfrequentie
Het aantal keren dat het hart per minuut samentrekt
Ongeveer 70 keer per minuut (in rust)

Hartfrequentie x slagvolume =

Slagvolume
De hoeveelheid bloed die per slag getransporteerd wordt
(ongeveer 70ml)

hartminuutvolume (5L/minuut) =
hvh bloed die het hart in 1 minuut wegpompt

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

ECG
  • Elektro Cardio Gram = hartfilmpje
  • Meet de elektrische activiteit van het hart d.m.v. elektroden

  • P = samentrekken boezems
  • QRS = samentrekken kamers
  •  T = ontspannen kamers

https://www.hartstichting.nl/hart-en-vaatziekten/medische-onderzoeken/hartfilmpje-ecg

Slide 8 - Diapositive

Wat weet jij van hartfalen?

Slide 9 - Question ouverte

Hartfalen
  • Decompensatio cordis​
  • Hart pompt minder bloed ​'het hart faalt'
  • Organen en spieren krijgen minder zuurstof​
  • Bloedvaten raken vol & lekken vocht 
  • Vocht gaat naar: longen, buik, benen, enkels 




Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Symptomen

  • Kortademig​
  • Sneller moe​
  • Vocht vasthouden = oedeem


Slide 12 - Diapositive

Oedeem herkennen
  • Zwelling
  • Enkels, voeten, benen of armen
  • Voorbeeld: sokken

Slide 13 - Diapositive

Ejectiefractie
  • Onderzoek​

  • Bepalen welk type hartfalen​

  • Meten hoeveel bloed de linkerkamer elke hartslag uitpompt​

  • Normaal wordt 50-70% van het bloed het hart uitgepompt

Slide 14 - Diapositive

Soorten hartfalen
Hartspier knijpt minder goed ​
  • Hartfalen met verminderde knijpkracht​
  • Systolisch hartfalen ​
  • 40% minder van het bloed wegpompen
Hartfalen met licht verminderde knijpkracht​
  • 41-49% minder bloed wegpompen​
Hartfalen door een stijve hartspier ​
  • Hartfalen met behoud van knijpkracht​
  • Diastolisch hartfalen​
  • 50% (of hoger) minder bloed wegpompen









Slide 15 - Diapositive

Diastolisch hartfalen

  • Hartspier ontspant minder goed
  • Hart vult zich minder goed met bloed
Systolisch hartfalen

  • Hart trekt niet krachtig genoeg samen
  • Pompt minder bloed rond

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Wat voor leefregels zou je kunnen adviseren bij iemand met hartfalen?

Slide 19 - Question ouverte

Leefregels 
  • Minder zout, alcohol, vocht
  • Zorgen voor voldoende lichaamsbeweging

Slide 20 - Diapositive

Medicatie 
  • RAS-remmers (ACE-remmers) = eerste keus
  • (Lis)Diuretica
  • Bètablokkers
  • Hartglycosiden 

Slide 21 - Diapositive

Opdracht 
Zoek van deze 4 groepen (ACE-remmers, bètablokkers, lisdiuretica, en hartglycosiden) het volgende uit; 

1. Hoe werkt het? 
2. Welke algemene bijwerkingen heeft deze groep?
2. En welke geneesmiddelen vallen onder deze groep? 
timer
20:00

Slide 22 - Diapositive

Preparaten 
ACE-remmers: Enalapril, Lisinopril, Perindopril
Lisdiuretica: Furosemide & Bumetanide
Thiazidediuretica: Chloortalidon (werkt gelijkmatiger)
Hartglycosiden: Digoxine (Lanoxin) = vingerhoedskruid -> let op dosering

Slide 23 - Diapositive

ACE- remmer
ACE-remmers grijpen in op het RAAS-systeem (Renine-Angiotensine-Aldosteron-Systeem), dat een belangrijke rol speelt in de regulatie van bloeddruk, vochtbalans en vaatweerstand:

1. Remming van het enzym ACE:
Dit enzym zet angiotensine I om in angiotensine II, een stof die bloedvaten vernauwt en de bloeddruk verhoogt.
Door ACE te remmen, wordt er minder angiotensine II gevormd, wat leidt tot vaatverwijding (vasodilatatie) en verlaging van de bloeddruk 
2. Minder aldosteronproductie:
Aldosteron zorgt ervoor dat het lichaam zout en water vasthoudt.
Minder aldosteron betekent minder vochtretentie, wat de belasting van het hart vermindert
3. Toename van bradykinine:
ACE breekt normaal gesproken ook bradykinine af, een stof die bloedvaten verwijdt.
Door ACE te remmen, stijgt het bradykininegehalte, wat bijdraagt aan de vaatverwijdende werking



Slide 24 - Diapositive

Bijwerkingen ACE-remmers
Duizeligheid (door lage bloeddruk)
Kriebelhoest (door verhoogd bradykinine)
Nierfunctiestoornissen
Verhoogd kaliumgehalte in het bloed

Zeldzaam: angio-oedeem (zwelling van gezicht/lippen/keel)

Slide 25 - Diapositive

Bètablokkers
Verlagen de hartslag en bloeddruk, waardoor het hart minder hard hoeft te werken.
Blokkeren bèta-receptoren, waardoor stresshormonen hun stimulerende werking op het hart verliezen.
Verbeteren de pompfunctie van het hart op de lange termijn bij chronisch hartfalen.
Verlagen het risico op hartritmestoornissen en plotselinge hartdood

Slide 26 - Diapositive

Bijwerkingen bètablokkers
Vooral in het begin van de behandeling kunnen bijwerkingen optreden, zoals:

  • Vermoeidheid
  • Duizeligheid
  • Koude handen en voeten
  • Misselijkheid of maagklachten
  • Slapeloosheid
  • Depressieve gevoelens
  • Gewichtstoename 

Bij mensen met astma, ernstige bradycardie (trage hartslag), of lage bloeddruk kunnen bètablokkers extra risico’s met zich meebrengen

Slide 27 - Diapositive

(Lis)diuretica 
Lisdiuretica, zoals furosemide en bumetanide, grijpen aan in het dikke opstijgende deel van de Lis van Henle in de nier. Ze remmen daar het Na⁺-K⁺-2Cl⁻-cotransport, wat leidt tot:

  • Verminderde terugresorptie van natrium, kalium en chloride.
  • Verlies van water via de urine (diurese).
  • Indirect verlies van kalium, calcium en magnesium

Slide 28 - Diapositive

Toepassing bij hartfalen 
Bij hartfalen is het hart minder goed in staat om bloed rond te pompen, wat leidt tot vochtophoping in het lichaam. Lisdiuretica helpen door:

  • Verlaging van het extracellulair volume, wat de preload (de vulling van het hart) vermindert
  • Verlichting van symptomen zoals kortademigheid, oedeem in de benen en vermoeidheid
  • Snelle werking, vooral bij acute decompensatie van hartfalen

Slide 29 - Diapositive

Bijwerkingen lisdiuretica 
Hypovolemie (te weinig vocht in het lichaam)
Elektrolytstoornissen zoals hypokaliëmie, hyponatriëmie
Hypotensie (lage bloeddruk)
Verhoogd risico op jicht door stijging van urinezuur 

Bij gebruik van lisdiuretica is het belangrijk om regelmatig te controleren op:

  • Gewicht (voor vochtbalans)
  • Bloeddruk
  • Elektrolyten (vooral natrium en kalium)
  • Nierfunctie

Slide 30 - Diapositive

Hartglycosiden
  • Positief inotroop effect: Ze versterken de contractiekracht van het hart, waardoor het hart efficiënter bloed kan rondpompen. Dit is vooral nuttig bij hartfalen, waar de pompfunctie verminderd is
  • Negatief chronotroop effect: Ze verlagen de hartfrequentie, wat het hart minder belast.
  • Negatief dromotroop effect: Ze vertragen de geleiding van elektrische prikkels via de AV-knoop, wat helpt bij het reguleren van een te snelle hartslag bij ritmestoornissen

Slide 31 - Diapositive

Bijwerkingen hartglycosiden
  • Nauwe therapeutische breedte: De grens tussen een werkzame en een toxische dosis is klein.
  • Bijwerkingen kunnen zijn: misselijkheid, wazig zien (geelgroene waas), hartritmestoornissen.
  • Digoxine-intoxicatie is een bekend risico, vooral bij ouderen of bij nierfunctiestoornissen

Slide 32 - Diapositive

Volgende week; 

Angina pectoris 
Hartritmestoornissen 

Lezen hoofdstuk 18.3 t/m 18.7  

Slide 33 - Diapositive