introductie geldrekenen

• Verkooppraktijk
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1,2

geldrekenen

euromunten

Zelf aan de slag met geldrekenen

Kijk goed naar de volgende euro biljetten en naar de bijhorende letter

A

C

B

D

Welk biljet is het minst waard?

1. A
2. B
3. C
4. D

Waar ligt meer geld?

1. .
2. .

Waar ligt meer geld?

1. .
2. .

Hoeveel geld heb je nu?

+

+

+

1. 9 euro
2. 10 euro
3. 11 euro
4. 10 cent

Hoeveel geld heb je nu?

+

+

+

1. 12 euro
2. 15 euro
3. 1 euro
4. 10 euro

Hoeveel geld heb je nu?

+

1. 15 cent
2. 15 euro
3. 1,50 euro
4. 1,50 cent

Hoeveel geld heb je nu?

+

+

+

1. 10 euro
2. 100 euro
3. 1 euro
4. 10 cent

Hoeveel cent zit er in een euro ?

Hoeveel geld terug ?

Een Tshirt kost € 40 ik betaal met € 50 euro

1. € 6
2. € 5
3. € 10
4. € 4

Hoeveel geld terug?

Een broek kost € 30 ik betaal met € 50 euro

1. € 65
2. € 30
3. € 35
4. € 20

Hoeveel geld terug?
Een trui kost € 55 ik betaal met
€ 100

1. € 50
2. € 45
3. € 55
4. € 40

Hoeveel geld terug?
Een paar schoenen kost € 80 ik betaal met € 100 euro

1. € 45
2. € 40
3. € 20
4. € 30

Hoeveel geld terug?
Een bloem kost € 1,00 ik betaal met
€ 2,00 euro

1. € 0,20
2. € 1,25
3. € 0,25
4. € 1,00

Hoeveel geld terug?
Een pak suiker kost € 2,00 ik betaal met € 5,00

1. € 3,50
2. € 3,00
3. € 2,50
4. € 2,00

Hoeveel geld terug?
Een plant kost € 4,00 ik betaal met
€ 10,00 euro

1. € 2,00
2. € 1,50
3. € 7,00
4. € 6,00

Hoeveel geld terug?
Een boek kost € 25,00 ik betaal met
€ 50,00 euro

1. € 10,00
2. € 20,00
3. € 25,00
4. € 30,00

Hoeveel geld terug?
Een vaas kost € 15,00 ik betaal met
€ 50,00 euro

1. € 15,00
2. € 25,00
3. € 35,00
4. € 45,00