Kapitel 3.4 Das Adjektiv

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Lesdoel

        

- Ik ken het verschil tussen der-, ein- en null-groep.

- Ik kan bijvoeglijke naamwoorden in  de 

juiste naamval zetten.

Was ist ein Adjektiv
(bijvoeglijk naamwoord)? Beispiel?

Bijvoeglijke naamwoorden

de emotionele leerling

de gefrustreerde jaarcoördinator

de blije Barcelona supporter

de falende Ronaldo fan

de rare Duits docent

Uitgangen in het Duits

Das ist ein Auto.

Das ist ein rotes Auto.

Das ist ein rotes, schnelles Auto

Das ist das rote, schnelle Auto von Ravensbergen

Adjektive

Het bijvoeglijk naamwoord (Adjektiv) geeft een eigenschap van een zelfstandig naamwoord aan en krijgt een uitgang!

De uitgang is afhankelijk van:

1. Het woord dat eraan voorafgaat (der-, ein- of null-groep)

2. De naamval van de woordgroep

3. Het geslacht 

4. getal  (meervoud) van het zelfstandige naamwoord

3 Gruppen (schema' s)

• Der-groep (ook na aanwijzende vnw)
  '' der kluge Schüler" 
• Ein-groep (ook na bezittelijke vnw)
  "ein kluger Schüler"
• Null-groep (als er geen lidwoord staat)
  Kluge Schüler

... als je niet meer weet wat de Der- of Ein-Gruppe ist, kijk naar de volgende video 

Nu kijken we naar de
uitgangen!

Welke uitgang komt het meest voor bij bijvoegelijke naamwoorden?

1. -er
2. -es
3. -e
4. -en

Welke uitgang vallen bij de ein-groep buiten de sleutel?

1. -er
2. -es
3. -e
4. -en

Welke uitgang vallen bij de der-groep buiten de sleutel?

1. -er
2. -es
3. -e
4. -en

En als er geen lidwoord staat?

Wat valt je op bij de uitgangen van dit schema?

En hoe onthoud ik
dit allemaal?

Jetzt üben wir!

Ich habe ein ______ (mooi) Haus.

1. schön
2. schönes
3. schöne
4. schöner

Mein Hund ist __________ (een lieve) Hund.

1. ein lieb Hund
2. einen liebe Hund
3. einen lieben Hund
4. ein lieber Hund

_______ (de stille vrouw) hat ihr Auto kaputt gefahren.

1. Die stille Frau
2. Der stillen Frau
3. Die stiller Frau
4. Der stille Frau

Während __________ (de lange) Ferien, machen wir nichts.

1. die lange
2. des lang
3. der langen
4. die langer

Wat is de meest voorkomende uitgang van het Adjektiv?

1. e
2. en
3. er
4. es

Ein-Gruppe: Wat is de Adjektiv-uitgang voor de 4e naamval onz?
--> Ein klein___ Kind

1. en
2. er
3. e
4. es

Der-Gruppe: Wat is de Adjektiv-uitgang voor de 4e naamval mv?
--> Die toll___ Bücher

1. en
2. er
3. e
4. es

Ein-Gruppe: Wat is de Adjektiv-uitgang voor de 3e naamval vrl?
--> Einer groß___ Frau

1. en
2. er
3. e
4. es

Der-Gruppe: Wat is de Adjektiv-uitgang voor de 1e naamval mnl?
--> Der nett___ Mann

1. en
2. er
3. e
4. es

Null-Gruppe: Wat is de Adjektiv-uitgang voor de 4e naamval mv?
--> toll___ Bücher

1. en
2. er
3. e
4. es

Check: Hoe kan ik de uitgangen van het bijvoeglijk naamwoord onthouden?

1. met een auto
2. met een huis
3. met een dier
4. met een sleutel

Check: Van welke factoren hangt de uitgang van een bijvoeglijk naamwoord af?
(meerdere antwoorden mogelijk)

1. Woord dat eraan voorafgaat (der- of ein - Gruppe)
2. Of het zelfstandig naamwoord in meervoud of enkelvoud staat
3. De naamval van de woordgroep
4. Geslacht van het zelfstandig naamwoord

Lesdoel behaald?
Ik kan bijvoeglijke naamwoorden in de juiste naamval zetten.

😒🙁😐🙂😃

Hausaufgaben

- 

Kapitel H Grammatik Aufgabe 54, 55, 60 Seite 217-220 

Lernen: Seite 277 §20 – het bijvoeglijke naamwoord  

Lernen: Alle woorden Nl-Du van I Kapitel 4