La negation/ontkenning jaar 2

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t, havo, vwo
• Leerjaar 2

La négation = de ontkenning

LS2

chapitre 5 

Hoe zeg je "niet/geen" in het Frans

La négation

DUS

- Tussen ne en pas komt het eerste werkwoord van de zin, oftewel de persoonvorm (pv).

- Begint de pv met  klinker of een H, dan verandert de NE in N'

Les négations 

Ne... pas = niet/geen

Ne ... plus = niet meer

Ne ... jamais = nooit

Ne ... rien = niets

Ne ... pas encore  = nog niet

La négation

niets =

1. ne...pas
2. ne...rien
3. ne...jamais
4. ne...plus

La négation

nog niet =

1. ne...jamais
2. ne...pas
3. ne...pas encore
4. ne...encore

La négation

nooit =

1. ne...pas jamais
2. ne...pas
3. ne...jamais
4. ne...rien

La négation

niet meer =

1. ne...pas plus
2. ne...rien
3. ne...jamais
4. ne...plus

Hoe vertaal je: Jij eet niets.

1. Tu ne manges rien.
2. Tu ne manges pas encore.
3. Tu manges rien.
4. Tu ne manges plus.

Hij vindt voetballen niet meer leuk.

1. Il n'aime plus le foot
2. Il n'aime jamais le foot
3. Il n'aime rien le foot
4. Il n'aime pas le foot

Maak ontkennend:

Simon habite à Orléans.

1. Simon ne habites pas à Orléans
2. Simon n' habites pas à Orléans
3. Simon ne habite pas à Orléans
4. Simon n' habite pas à Orléans

Ontkenning. Hoe zet je "C'est" in de ontkenning?

1. Ce n'est pas
2. Ce ne est pas
3. C'est ne pas
4. C'n'est pas

Vertaal de zin:
Ik woon niet in Parijs.

Vertaal de zin:
Ik woon niet meer in Parijs.

Vul in met 'nog niet'
Je .... sais...........la bonne réponse.

Vul in met 'nooit'
Je .... sors .... le dimanche.

Vul in met 'niets'
Je .... sais .....

Let op tegenstellingen!

toujours (altijd) /souvent (vaak) / parfois (soms)--> ne ... jamais

tout (alles) --> ne rien

quelque chose (iets) --> ne rien

encore (nog) --> ne plus

quelqu'un (iemand) / tout le monde (iedereen) --> ne personne

Geef ontkennend antwoord, gebruik de ontkenning tussen haakjes:
Elle comprend tout?
Non, elle (niets) ______________________

Geef ontkennend antwoord, gebruik de ontkenning tussen haakjes .
Tu es souvent malade?
Non, je (nooit) _______________

Geef ontkennend antwoord vraag.
Vous avez mangé quelque chose?
Non, nous (niets) _____________________

Geef ontkennend antwoord.
Tu fais souvent du sport?
Non, je (nooit)__________________.

Maak de zin ontkennend.
Gebruik de ontkenning tussen haakjes

Eric est en bonne santé. (nog niet)

Vertaal: il ne juge personne

1. hij beoordeelt niemand
2. hij heeft niemand beoordeeld
3. Hij beoordeeld niet meer
4. hij heeft niet meer beoordeeld

Maak ontkennend:

Il a de nouveaux amis.

niet

français	néerlandais
ne .... pas
ne .... plus
ne .... jamais
ne .... rien
ne .... personne

La négation

niet ... meer

niets

niemand

niet / geen

nooit

Ik heb de stoel niet meer.

Grammaire 'La négation' 

ai

plus

je/j'

la

ne/n'

chaise

La négation ...

Hij drinkt nooit koffie.

boit

jamais

il

de

ne

café