Seks - hoe zit dat?

Over seks en zo.....
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
BurgerschapMiddelbare schoolvmbo lwoo, bLeerjaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Over seks en zo.....

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen
Na deze les:
- Weet je hoe een meisje en een jongen veranderen in de pubertijd
- Weet je wat bevruchting is en hoe dat werkt. 
- Weet je hoe je veilig seks kan hebben.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Je lichaam verandert
Levensfases:
  • Baby
  • Peuter
  • Kleuter 
  • Schoolkind / basisschool
  • Puber (Voortgezet Onderwijs)
  • Jong volwassene
  • Volwassene
  • Oudere/ Bejaarde

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Pubertijd
Ergens tussen 11 jaar en 18 jaar beginnen kinderen volwassen te worden.
Jongens en meisjes veranderen niet op dezelfde manier

Wat verandert er?

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De jongen/de man

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Voortplantingsorgaan
van de man

Slide 7 - Diapositive

Notitie:

Wanneer is een jongen vruchtbaar
  • Jongens hebben zaadcellen
  • Deze zaadcellen worden gemaakt in de zaadballen. 
  • Vanaf dat moment is een jongen vruchtbaar.










Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het meisje/ de vrouw

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Voortplantingsstelsel van de vrouw. De meeste voortplantingsorganen liggen in de onderbuik
Voortplantingsstelsel van de vrouw.
De meeste voortplantingsorganen liggen in de onderbuik. 

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer is een meisje vruchtbaar?
- Meisjes hebben eicellen
- Elke maand 1 eicel

- vanaf dat een meisje ongesteld is, tot ongeveer 50 jaar (overgang)



Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eisprong
Een ander woord voor eisprong is OVULATIE.
-De eicel komt vrij uit de eierstok. 
- Eileiders vervoeren de eicel, naar baarmoeder. 
- Per 4 weken 1 eicel, om en om


Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdrachten maken
Lees de teksten en maak de 
opdrachten op blz. 1 t/m 16

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bevruchting
Als de zaadcellen van de man  in de vagina van de vrouw bewegen richting de eicel. 
De eicel van de vrouw smelt samen met de zaadcel van de man. 

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bevruchting
- vindt plaats in de eileider
- de kop van de zaadcel dringt binnen in de eicel. 
- de eicel gaat 'op slot' 
- de kern van de eicel en de kern van de zaadcel smelten samen. 

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een klompje cellen
Na de bevruchting deelt de eicel zich tot een klompje cellen. Dit klompje cellen wordt vervoerd naar de baarmoeder. 

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Innesteling
De wand van de baarmoeder is lekker zacht en dik door slijmvlies. 
Hier kan het klompje cellen vastgroeien om zich te ontwikkelen tot een embryo.
Dit heet innesteling
De vrouw is nu zwanger. 

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noem je geslachtscellen van een vrouw?
A
zaadcel
B
eicel
C
lichaamscel
D
embryo

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noem je geslachtscellen van een man?
A
zaadcel
B
eicel
C
lichaamscel
D
embryo

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is bevruchting ?
A
de kern van de zaadcel versmelt met de kern van de eicel
B
als het eicelletje gaat innestelen in de baarmoeder.
C
Als de eisprong plaatsvindt
D
als de vrouw ongesteld wordt.

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar worden eicellen gemaakt?
A
in de baarmoeder
B
in de eileider
C
in de eierstokken
D
in de baarmoederwand

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noemen we een ongeboren kindje?
A
baby
B
eicel
C
embryo
D
kleuter

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De vagina. Welke hoort er niet bij?
A
De vagina is heel rekbaar.
B
De baby wordt hierdoor geboren
C
Er komt sperma in tijdens de geslachtsgemeenschap
D
Hierin groeit het embryo

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zwangerschap

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Placenta
  • Plaats waar embryo is ingenesteld groeit placenta/moederkoek. 

  • Vruchtwater en vruchtvliezen beschermen kindje tegen stoten


Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Embryo, placenta, navelstreng, baarmoeder en vagina
Embryo met 2 vruchtvliezen, vruchtwater en placenta (12 weken)
Binnen de 2 vruchtvliezen zit vloeistof, het vruchtwater. 
De embryo drijft in het vruchtwater en wordt beschermd tegen stoten, uitdroging en temperatuurverschillen. De embryo kan hierin ook gemakkelijk bewegen.
echoscopie
De embryo is zichtbaar in de baarmoeder

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Indaling (paar week voor bevalling)

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maken opdrachten in je boekje
De opdrachten op blz. 21 t/m 26

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Clitoris:
gevoelig voor seksuele prikkels

Urinebuis: 
hierdoor wordt urine afgevoerd naar buiten

Vagina:
hier kan de penis naar binnen. 

kleine schaamlippen: maken slijm aan bij seksuele opwinding. 

maagdenvlies:
randje slijmvlies aan begin van vagina. 

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het lichaam van de moeder verandert tijdens de zwangerschap
De melkklieren in de borsten ontwikkelen zich. De borsten worden groter.

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions