H7 materialen

Hoofdstuk 7 materialen

Materialen gebruik je door hun eigenschappen.


Koper geleid bijvoorbeeld elektriciteit, daarom gebruik je het voor elekticiteitskabels.

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 27 diapositives, avec diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 7 materialen

Materialen gebruik je door hun eigenschappen.


Koper geleid bijvoorbeeld elektriciteit, daarom gebruik je het voor elekticiteitskabels.

Slide 1 - Diapositive

leerdoelen
Paragraaf 1: Materialen toepassen

7.1.1 Je kunt drie eigenschappen noemen die belangrijk zijn voor een constructiemateriaal.
7.1.2 Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met ‘verspanen’ en ‘verspanende bewerkingen’.
7.1.3 Je kunt toelichten waarom vloeistoffen vaak in glas of in polyetheen worden verpakt.
7.1.4 Je kunt uitleggen waarom carbonfiber veel wordt toegepast in (top)sportartikelen.

Slide 2 - Diapositive

Hout

Hout is geschikt constructie- materiaal omdat:

- goed bestand tegen trek en duwkrachten.

- goed verspaanbaar (goed bewerkt kan worden).

- houten onderdelen zijn goed met elkaar te verbinden.

Slide 3 - Diapositive

Verspaanbaarheid

Verspanende bewerkingen:

- Schaven

- Zagen

- Boren

- Vijlen


Houten onderdelen verbinden:

- Spijkers

- Schroeven

- Lijm

- Bouten en moeren

Slide 4 - Diapositive

Glas

Glas is geschikt verpakkingsmateriaal omdat:

- Glas zowel vloeistoffen als gassen tegenhoud.

- glas geen stoffen afgeeft aan de inhoud van de fles.

- glas niet wordt aangetast door zuren in de vloeistof.

Slide 5 - Diapositive

Metalen

Metalen worden vaak door lassen of solderen aan elkaar verbonden. 

Slide 6 - Diapositive

Polyetheen
Polyetheen is een kunststof die op grote schaal wordt gebruikt (PE).

LPDE is lagedichtheid-polyetheen. Taai en buigzaam.
HDPE is hogedichtheid-polyetheen. stijver dan LPDE.


Slide 7 - Diapositive

composieten

Carbinfiber is kunststof dat versterkt is met koolstofvezels dat noem je composiet. 

Bestaat pas sinds 1980.


Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Huiswerk

Maken in boek B hoofdstuk 7 paragraaf 1 
opdracht 1 t/m 9
BLZ 144-147

Slide 10 - Diapositive

leerdoelen
Paragraaf 2: van grondstof tot product.
7.2.1 Je kunt vier belangrijke stappen beschrijven in het productieproces van een product.
7.2.2 Je kunt toelichten wat wordt bedoeld met grondstof, halffabricaat en eindproduct.
7.2.3 Je kunt grondstof, halffabricaat en eindproduct herkennen in een praktijkvoorbeeld.
7.2.4 Je kunt drie gevolgen noemen die het maken van producten heeft voor het milieu.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

blikjes

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

huiswerk

Maken in boek B hoofdstuk 7 paragraaf 2
opdracht 1 t/m 9
BLZ 154-158

Slide 16 - Diapositive

leerdoelen
Paragraaf 3: afvalverwerking

7.3.1 Je kunt uitleggen waarom het nuttig is om afval te scheiden in verschillende soorten.
7.3.2 Je kunt het verschil uitleggen tussen gft-afval, klein chemisch afval en restafval.
7.3.3 Je kunt van afvalstoffen en kapotte spullen aangeven bij welke soort afval ze horen.
7.3.4 Je kunt vier manieren noemen om afval te verwerken, met hun voor- en nadelen.
7.3.5 Je kunt drie manieren beschrijven om milieuproblemen met afval te verminderen.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

huiswerk

Maken in boek B hoofdstuk 7 paragraaf 3
opdracht 1 t/m 9
BLZ 164-169

Slide 19 - Diapositive

leerdoelen
Paragraaf 4: dichtheid

7.4.1 Je kunt toepassingen van materialen beschrijven, waarbij dichtheid een grote rol speelt.
7.4.2 Je kunt met proeven de massa en het volume bepalen van vaste stoffen en vloeistoffen.
7.4.3 Je kunt berekeningen uitvoeren met dichtheid, massa en volume.
7.4.4 Je kunt uitleggen waarom sommige materialen geen vaste, kenmerkende dichtheid hebben.
7.4.5 Je kunt op basis van de dichtheid uitleggen wanneer een voorwerpt zinkt, zweeft of drijft.

Slide 20 - Diapositive

volume

volume= lengte x breedte x hoogte

• volume in kubieke centimeter (cm3);
• lengte in centimeter (cm);
• breedte in centimeter (cm);
• hoogte in centimeter (cm).

Slide 21 - Diapositive

oefening


lengte = 5,3 cm
breedte = 3,7 cm
hoogte = 1,6 cm

Slide 22 - Diapositive

volume onregelmatig voorwerp

bij een onregelmatige volume kan je niet met een berekening bepalen. 

bij onregelmatige voorwerpen gebruik je als eenheid voor volume milliliter (mL).

je kan de vuistregel gebruiken:
1 cm3 = 1 mL

Slide 23 - Diapositive

onderdompelmethode
1 Vul een maatcilinder voor ongeveer de helft met water.
2 Lees de stand van het water af. Dit noem je de beginstand.
3 Laat het voorwerp voorzichtig in het water zakken. Het voorwerp moet helemaal onder water komen.
4 Lees opnieuw de stand van het water af. Dit noem je de eindstand.
5 Reken uit: eindstand − beginstand. Dit is het volume van het voorwerp.

Slide 24 - Diapositive

dichtheid is  massa in gram van 1 cm3
grootheid is dichtheid
eenheid is g/cm3

Slide 25 - Diapositive

dichtheid = massa : volume

Slide 26 - Diapositive

huiswerk

Maken in boek B hoofdstuk 7 paragraaf 4
opdracht 1 t/m 3
BLZ 176

Slide 27 - Diapositive