Spelen met weerstand (BB §8.3)
1 / 14
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
De stroom loopt deze seconde linksom. Welke lamp brandt?
A
de blauwe lamp
B
de rode lamp
C
geen van beiden
D
allebei
Slide 3 - Quiz
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Welk apparaat maakt gebruik van een NTC?
A
Digitale thermometer
B
Transformator
C
Een transistor
D
Staafmixer
Slide 6 - Quiz
Wat kun je opmaken uit de grafiek van de NTC?
A
De weerstand neemt toe als de temperatuur toeneemt
B
De weerstand neemt af als de temperatuur toeneemt
C
De weerstand blijft gelijk als de temperatuur verandert
D
De temperatuur verandert als de weerstand gelijk blijft.
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Een lamp wordt aangesloten op een batterij van 6 volt. Er loopt een stroom van 0,050 ampère. Bereken de weerstand. (3 p)
Slide 12 - Question ouverte
Spanning = 1,5 V
Weerstand = 330 Ω
Bereken de stroomsterkte
Weerstand = 330 Ω
Bereken de stroomsterkte
