Clock 25-09-2023

The clock
Elena hervas
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 35 min

Éléments de cette leçon

The clock
Elena hervas

Slide 1 - Diapositive

Table of contents
  • Lesson aim
  • Instruction 
  • Exercises
  • Rounding off

Slide 2 - Diapositive

Lesson Aim
After today's lesson you can tell the time in English

Slide 3 - Diapositive

Wat ga je doen?
Je gaat een filmpje kijken over kloktijden en daarna ga je een aantal opdrachten maken

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Hele klokuren:

It's (...) O'clock
tussen de haakjes komt het hele uur

Bijvoorbeeld: 
It's 8 O'clock
(Het is 8 uur)
Halve uren:

It's half past (...)
tussen de haakjes komt het uur dat voorafging

Bijvoorbeeld: 
It's half past 8
(Het is half 9)

Kwart over:

It's a quarter past (...)
tussen de haakjes komt het uur dat voorafging

Bijvoorbeeld: 
It's a quarter past 8
(Het is kwart over 8)

Kwart voor:

It's a quarter to (...)
tussen de haakjes komt het uur dat volgt

Bijvoorbeeld: 
It's a quarter to 9
(Het is kwart voor 9)

Let erop dat je verwijst naar het uur dat voorafging

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Prepositions (Voorzetsels) in time

  • Weekdagen: on ; School starts on Monday.

  • Tijdstippen: at ; I'll meet him after school at four o'clock

  • Maanden, jaartallen, seizoenen, dagdelen: in ; The exams are in May. It usually snows in winter

Slide 8 - Diapositive

What now?
The next few slides are to check if you've understood the instructions.

Slide 9 - Diapositive

What time is it?

22:00
A
It's eight o'clock
B
It's ten o'clock
C
It's twelve o'clock

Slide 10 - Quiz

What time is it?

15:30
A
It's half past three
B
It's half to three
C
It's half past four
D
It's half to four

Slide 11 - Quiz

What time is it?

9:15
A
It's a quarter past nine
B
It's a quarter to nine
C
It's a quarter past ten
D
It's a quarter to ten

Slide 12 - Quiz

What time is it?

17:45
A
It's a quarter past eight
B
It's a quarter to eight
C
It's a quarter past six
D
It's a quarter to six

Slide 13 - Quiz

What time is it?

11:20
A
It's ten to half twelve
B
It's forty to twelve
C
It's twenty past eleven
D
It's twenty to eleven

Slide 14 - Quiz

What time is it?

20:40
A
It's twenty to eight
B
It's twenty past eight
C
It's twenty to nine
D
It's twenty past nine

Slide 15 - Quiz

What time is it?

13:05
A
It's five to twelve
B
It's five past twelve
C
It's five to one
D
It's five past one

Slide 16 - Quiz

What time is it?

7:35
A
It's thirty-five past seven
B
It's twenty-five to seven
C
It's thirty-five past eight
D
It's twenty-five to eight

Slide 17 - Quiz

Op jouw wekker staat dat het 21:55 is, hoelaat is het? schrijf de tijd uit in het Engels (It's .....)

Slide 18 - Question ouverte

What time is it?

Slide 19 - Diapositive

Geef je antwoord in

Slide 20 - Question ouverte

What time is it?

Slide 21 - Diapositive

Geef je antwoord in

Slide 22 - Question ouverte

Op jouw wekker staat dat het 8:25 is, hoelaat is het? schrijf de tijd uit in het Engels (It's .....)

Slide 23 - Question ouverte

Wat ga je nu doen?
Je gaat een zin maken met een tijdsaanduiding. 
Bijvoorbeeld:
Sarah is making dinner in the kitchen at five o'clock

Slide 24 - Diapositive

Maak zelf een Engelse zin met de tijdsaanduiding "half 9"

Slide 25 - Question ouverte

Kijk naar de tijd en onthoud hem goed!
bedenk een activiteit die je op dit moment van de dag zou doen en schrijf dat op in de volgende slide.

Slide 26 - Diapositive

Schrijf de tijd op in het Engels en een bijpassende activiteit (iets wat je op dat moment van de dag zou doen)

Slide 27 - Question ouverte

Kijk naar de tijd en onthoud hem goed!
bedenk een activiteit die je op dit moment van de dag zou doen en schrijf dat op in de volgende slide.

Slide 28 - Diapositive

Schrijf de tijd op in het Engels en een bijpassende activiteit (iets wat je op dat moment van de dag zou doen)

Slide 29 - Question ouverte

Kijk naar de tijd en onthoud hem goed!
bedenk een activiteit die je op dit moment van de dag zou doen en schrijf dat op in de volgende slide.

Slide 30 - Diapositive

Schrijf de tijd op in het Engels en een bijpassende activiteit (iets wat je op dat moment van de dag zou doen)

Slide 31 - Question ouverte

Kijk naar de tijd en onthoud hem goed!
bedenk een activiteit die je op dit moment van de dag zou doen en schrijf dat op in de volgende slide.

Slide 32 - Diapositive

Schrijf de tijd op in het Engels en een bijpassende activiteit (iets wat je op dat moment van de dag zou doen)

Slide 33 - Question ouverte

Prepositions
Brad usually eats lunch ___ twelve
A
at
B
in
C
on

Slide 34 - Quiz

John's birthday is ____ January twelve
A
at
B
in
C
on

Slide 35 - Quiz

____ the morning I go to school
A
at
B
in
C
on

Slide 36 - Quiz

They often go out ___ night
A
at
B
in
C
on

Slide 37 - Quiz

___ Wednesday I work
A
at
B
in
C
on

Slide 38 - Quiz

It is usually sunny ____ spring
A
at
B
in
C
on

Slide 39 - Quiz

____ the weekend I visit my friends

Slide 40 - Question ouverte

___ new years eve I shoot fireworks

Slide 41 - Question ouverte

___ work I look after people

Slide 42 - Question ouverte

klaar?
  • Ga verder op het werkblad
  • Klaar met het werkblad? Waarschuw leraar, lopen we het blad samen door.

Slide 43 - Diapositive