Grammatica lijdend voorwerp

Welkom bij Nederlands 
Welkom bij Nederlands
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nederlands 
Welkom bij Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gaan we doen?
  • Herhalen Persoonsvorm & Onderwerp
  • Uitleg lijdend voorwerp
  • Opdrachten maken

- Uitleggen 
gedragsverwachtingen

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen: je weet..
  • wat het lijdend voorwerp is en het te vinden
  • zinnen op te delen in..
- Persoonsvorm (PV)
- onderwerp (OW)
- lijdend voorwerp  (LV)
-  gezegden (GZ)

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vorige keer:
Persoonsvorm (PV)
Wat is dit ook alweer?
Hoe kan je de persoonsvorm vinden?
VB:
Ik wil morgen sporten
Ik ging vaak naar de speeltuin.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vorige keer:
Onderwerp (OW)
Wat is dit ook alweer?
Hoe kan je de persoonsvorm vinden?
VB:
Ik wil morgen sporten
ik ging vaak naar de speeltuin

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lijdend voorwerp (lv)
Een zin is op te delen in zinsdelen.

Iedere zin bevat in ieder geval een persoonsvorm & onderwerp.
Ik zwem | Peter fietst | Ali gaat | De grote witte hond slaapt 

Daarnaast komt er in veel Nederlandse zinnen een lijdend voorwerp en gezegden voor.
zinsdelen

Slide 7 - Diapositive

verschil zinsdelen/ woordsoorten

Je kan elk woord benoemen
Je kan een zin opknippen in zinsdelen.
Lijdend voorwerp (lv)
Bekijk de onderstaande drie zinnen:

Alleen hij zei dat hij van haar hield.
Hij zei alleen dat hij van haar hield.
Hij zei dat hij alleen van haar hield.
zinsdelen

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lijdend voorwerp (lv)

Alleen hij zei dat hij van haar hield. 
(niemand anders zei hetzelfde)
Hij zei alleen dat hij van haar hield. 
(verder zei hij niks anders)
Hij zei dat hij alleen van haar hield. 
(en van niemand anders)

zinsdelen

Slide 9 - Diapositive

Als je de zin anders opbouwt, verandert de betekenis (vaak)! Daarom is het belangrijk om de zin goed op te bouwen.
 Voor je het weet staat er iets wat je helemaal niet wilt zeggen...
Lijdend voorwerp (lv)

Alleen hij zei dat hij van haar hield. 
(niemand anders zei hetzelfde)
Hij zei alleen dat hij van haar hield. 
(verder zei hij niks anders)
Hij zei dat hij alleen van haar hield. 
(en van niemand anders)

zinsdelen
Als je de zin anders opbouwt, verandert de betekenis (vaak)! Daarom is het belangrijk om de zin goed op te bouwen.
 Voor je het weet staat er iets wat je helemaal niet wilt zeggen...

Slide 10 - Diapositive

Als je de zin anders opbouwt, verandert de betekenis (vaak)! Daarom is het belangrijk om de zin goed op te bouwen.
 Voor je het weet staat er iets wat je helemaal niet wilt zeggen...
Lijdend voorwerp (lv)

Ook wil je soms iets zeggen over de tijd, manier of plaats. Waar, wanneer of hoe gebeurde iets? Deze zinsdelen zijn optioneel.

De standaard zinsopbouw van een Nederlandse zin is dan:
onderwerp - persoonsvorm - tijd - manier - plaats
Bijvoorbeeld:
Zara fietste gisteren heel snel naar huis.


zinsopbouw

Slide 11 - Diapositive

Als je de zin anders opbouwt, verandert de betekenis (vaak)! Daarom is het belangrijk om de zin goed op te bouwen.
 Voor je het weet staat er iets wat je helemaal niet wilt zeggen...
Lijdend voorwerp (lv)
is altijd een werkwoord
Soms heb je meer werkwoorden in een zin bijvoorbeeld:
Peter gaat dagelijks fietsend naar school
Persoonsvorm

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lijdend voorwerp (lv)
Hoe vind je het onderwerp?
  • Wie of wat + persoonsvorm

Zoek het onderwerp: 
In de les leer ik zo ontzettend veel. 
Onderwerp

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lijdend voorwerp (lv)
Alle werkwoorden in de zin
(dus ook de persoonsvorm)



Peter kan dagelijks fietsen naar school
Werkwoordelijk gezegde

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lijdend voorwerp (lv)
Wat is de persoonsvorm, wat is het gezegde:

Morgen ga ik zwemmen en fietsen

Mijn vader heeft zich verslapen
Gezegde (GZ)

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het lijdend voorwerp

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lijdend voorwerp (lv)
Het lijdend voorwerp is degene die of datgene (ow) wat de werking van het werkwoord (pv + gz) direct ondergaat.

= het zinsdeel dat antwoord geeft op de vraag 
"wie of wat + onderwerp + gez ?".




Lijdend voorwerp (lv)

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lijdend voorwerp (lv)
Lijdend voorwerp (lv)

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de persoonsvorm (PV)?

Deze klas kan het lijdend voorwerp vinden.
A
Deze klas
B
kan
C
het lijdend voorwerp
D
vinden

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het onderwerp (OW)?
PV = kan
Deze klas kan het lijdend voorwerp vinden.
A
Deze klas
B
kan
C
het lijdend voorwerp
D
vinden

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het gezegde?
PV = kan , OW = Deze klas
Deze klas kan het lijdend voorwerp vinden.
A
Deze klas
B
kan
C
het lijdend voorwerp
D
vinden

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het Lijdend voorwerp?
PV = kan , OW = Deze klas , GZ = Kan vinden
Deze klas kan het lijdend voorwerp vinden.
Wie/wat + GZ + OW
A
Deze klas
B
kan
C
het lijdend voorwerp
D
vinden

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

lijdend voorwerp
Deze klas
het huiswerk.
maakt
altijd

Slide 23 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Mijn vader
leest
de krant.
Onderwerp
Persoonsvorm
Lijdend Voorwerp

Slide 24 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Lijdend voorwerp
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

Jij kan het lijdend voorwerp in deze zin vinden.

A
jij
B
het lijdend voorwerp
C
in deze zin
D
kan vinden

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik weet hoe ik het lijdend voorwerp in de zin kan vinden.
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions