Formuleringsfouten op zinsniveau

Formuleringsfouten op zinsniveau

• Onjuiste / foutieve verwijzing
• Foutieve beknopte bijzin
• Incongruentie
• Onduidelijke verwijzing
• Foutieve samentrekking
• Onjuiste inversie
• Delen van de opsomming niet van dezelfde soort (geen symmetrie)
dat ...als constructie


1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Formuleringsfouten op zinsniveau

• Onjuiste / foutieve verwijzing
• Foutieve beknopte bijzin
• Incongruentie
• Onduidelijke verwijzing
• Foutieve samentrekking
• Onjuiste inversie
• Delen van de opsomming niet van dezelfde soort (geen symmetrie)
dat ...als constructie


Slide 1 - Diapositive

onjuist/ foutieve verwijzing
het-woorden --> onzijdig
de-woorden --> mannelijk OF vrouwelijk

De gevangenis en haar/zijn gevangenen.

Slide 2 - Diapositive

Verwijswoorden
Naar zn
verwijs je met:
en:
e.v. mannelijk
hij, hem, zijn
deze, die
e.v. vrouwelijk
zij, ze, haar
deze, die
e.v. onzijdig
het, zijn
dit, dat
m.v.
zij, ze, hen, hun
deze, die

Slide 3 - Diapositive

Vrouwelijk uitgangen
- heid
- ie
- nis
- ij
- ing
- iek
- st
- theek
- schap
- teit
- te
- uur
- de

Slide 4 - Diapositive

dieren/ dingen vs. mensen
daar/ waar + voorzetsel (daarvan, waarover etc.)
Verwijzen naar dieren en dingen.
De hond waarover ik vertelde.
voorzetsel + wie
Verwijzen naar mensen
Anne, over wie ik je laatst vertelde, gaat een jaar naar Zuid-Afrika.

Slide 5 - Diapositive

wat/ dat?
wat
- verwijzen naar: datgene, dat, alles, iets, niets en het enige.
- verwijzen naar een overtreffende trap
- verwijzen naar een hele zin.
Het mooiste wat ik heb gelezen.
dat
zelfstandig naamwoord
Het mooiste boek dat ik heb gelezen.

Slide 6 - Diapositive

hen/ hun?
hen
Als lijdend voorwerp:
Toen ik hen zag.
Na een voorzetsel:
Ik gaf een cadeau aan hen.
hun
Bezittelijk voornaamwoord:
Het was hun auto.
Als meewerkend voorwerp (zonder voorzetsel ervoor):
Ik gaf hun een cadeau.

Slide 7 - Diapositive

Welk verwijswoord?
1. De bibliotheek informeerde ... leden over de sluiting tijdens de coronacrisis.

2. Het pionnetje ... daar stond was omgewaaid.

3. De auto ... daar staat moet nodig gewassen worden. 

Slide 8 - Diapositive

Antwoord geven...Zo doe je dat.
A. Noteer het foute woord of de foute woorden uit de zin;
B Noteer op de regel eronder de naam van de fout. • Onjuiste / foutieve verwijzing
• Foutieve beknopte bijzin
• Incongruentie
• Onduidelijke verwijzing
• Foutieve samentrekking
• Onjuiste inversie
• Delen van de opsomming niet van dezelfde soort (geen symmetrie)
C. Verbeter de fout

Slide 9 - Diapositive

De universiteit geeft zijn studenten momenteel online les.

Slide 10 - Question ouverte

De wolvin geeft zijn pasgeboren wolfjes melk.

Slide 11 - Question ouverte

Het paard op wie ik elke les rijd, stond niet in de stal.

Slide 12 - Question ouverte

Met hun is het altijd gezellig.

Slide 13 - Question ouverte

Het schaap wat daar staat te grazen, wordt morgen geschoren.

Slide 14 - Question ouverte

Hen werd gevraagd de voeten van de tafel te halen.

Slide 15 - Question ouverte

Beknopte bijzin
bijzin
Terwijl ik uit het raam keek, dacht ik aan mijn huiswerk.

Beknopte bijzin
Uit het raam kijkend, dacht ik aan mijn huiswerk.



Slide 16 - Diapositive

Foutieve beknopte bijzin
Bijzin
Terwijl ik uit het raam keek, viel er een dakpan van het dak.

Foutieve beknopte bijwoordelijke bijzin
Uit het raam kijkend, viel er een dakpan van het dak.



Slide 17 - Diapositive

Foutieve beknopte bijzin
Een beknopte bijzin is foutief als het verzwegen onderwerp van de beknopte bijzin niet overeenkomt met het onderwerp van de hoofdzin!

Door hem opnieuw af te stellen reed de scooter weer prima.
Onderwerp hoofdzin: de scooter (reed)
Verzwegen onderwerp bijzin: NIET de scooter



Slide 18 - Diapositive

Denkend aan een leuke date, ging de natuurkundeles snel voorbij.

Slide 19 - Question ouverte

Lezend in een stoel, sloeg de wind tegen de ruiten.

Slide 20 - Question ouverte

Incongruentie
Onderwerp en persoonsvorm matchen niet.

 

Slide 21 - Diapositive

Enkelvoud

 Een collectief (een aantal, een reeks): ‘Een groot aantal mensen kon niet naar binnen’ of: ‘Een reeks artikelen is opgenomen’.
Een bedrijfsnaam met een &-teken:  ‘De H&M is een leuke modeketen’.
Reeksen met ‘of…of’, ‘noch.. noch’ en ‘zowel… als’: ‘Of Justin Bieber of One Direction zal moeten afvallen bij The Voice’, en: ‘Noch de meester noch de juf zal het meisje straf geven’.

Slide 22 - Diapositive

Een aantal huizen werden door de brand verwoest.

Slide 23 - Question ouverte

De Verenigde Staten heeft te maken met veel bosbranden.

Slide 24 - Question ouverte

Onduidelijke vewijzing


* De agent zei tegen de dief dat hij een nachtje in de cel moest doorbrengen. (wie?!)

Slide 25 - Diapositive

Peter ging niet naar Bas omdat hij ziek was.

Slide 26 - Question ouverte

Foutieve samentrekking
Je mag alleen een woord weglaten als het precies dezelfde betekenis en grammaticale functie heeft in de andere helft van de zin!
Ik ren graag, maar loop liever. (weggelaten onderwerp ‘ik’)
Ik kuste hem, maar hij mij niet. (weggelaten persoonsvorm ‘kuste’)
Hem wordt een boek gegeven, mij niet. (Weggelaten wwg én weggelaten lv)
*Ik zal de afwas in de vaatwasser en koffie zetten. (fout: zetten heeft twee betekenissen)
*Het huis werd afgebroken en de schuren gesloopt. (fout: werd en werden)
*De laptop is stuk en naar een reparateur gebracht. (fout: is = hww en kww)

Slide 27 - Diapositive

De docent nam afscheid en werd een prachtig cadeau aangeboden.

Slide 28 - Question ouverte

Graag nodigen wij u uit voor de feestelijke opening van onze showroom en hopen dat u aanwezig zult zijn.

Slide 29 - Question ouverte

Ze maakte eerst zichzelf en daarna de bedden op.

Slide 30 - Question ouverte

onjuiste inversie
Bij een foutieve inversie verwissel je het onderwerp en de persoonsvorm van plaats, terwijl dit niet zou moeten.
 Bij foutieve inversie worden twee zinnen verkeerd samengetrokken door de persoonsvorm en het onderwerp om te draaien, of woorden weg te laten die in eerste instantie overbodig lijken. 

In sommige gevallen is daarmee de zin simpelweg fout, in andere gevallen verandert de betekenis.

Slide 31 - Diapositive

Vorige week was hij ziek en zijn we daarom nog niet klaar met de opdracht

Slide 32 - Question ouverte

Geen symmetrie

• Delen van de opsomming niet van dezelfde soort (geen symmetrie)
Er zijn drie soorten fouten in de symmetrie:


fouten in getal (enkelvoud - meervoud)
fouten in voornaamwoordelijke aanduiding
fouten in grammaticale constructie.

Slide 33 - Diapositive

In plaats van de aanhang van de president gaan nu zijn tegenstanders de straat op.

Slide 34 - Question ouverte

Dat - als constructie
De dat/als-constructie herken je aan de volgende woordgroepen, ergens in het midden van de zin: (om)dat als, (om)dat wanneer, (om)dat indien en soms zodat als/wanneer/indien.
Verbeteren:
Plaats de als-zin achteraan de zin en niet gelijk achter dat!
. Dat/als-constructie: bij een samengestelde zin met meerdere bijzinnen, schrijf je de eerste bijzin helemaal uit voordat je aan de tweede begint:
a. Wij vermoeden / dat Julia het geheim verklapt heeft / zodra ze Tim zag.
b. *Wij vermoeden dat zodra ze Tim zag dat ze het geheim verklapt heeft.


Slide 35 - Diapositive

De jongens willen de camping niet reserveren, omdat als het in Frankrijk regent, ze in Spanje gaan kamperen.

Slide 36 - Question ouverte