Thema 2: BS 2 Het verteringsstelsel

• Biologie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Telefoon in de telefoontas

Open je boek op blz. 105

Planning

• Terugblik
• Leerdoelen
• Uitleg BS 2
• Oefenen
• Huiswerk maken

Terugblik

Sleep de juiste taken naar de voedingsstof.

Mineralen

Bouwstof

Beschermende stof

Energierijke stof

Sleep de juiste taken naar de voedingsstof.

Vetten

Bouwstof

Beschermende stof

Energierijke stof

Sleep de juiste taken naar de voedingsstof.

Vitamine

Bouwstof

Beschermende stof

Energierijke stof

Sleep de juiste taken naar de voedingsstof.

Eiwitten

Bouwstof

Beschermende stof

Energierijke stof

Leerdoelen

• Je kunt de functie van vertering, verteringssappen en enzymen beschrijven.
• Je kunt de delen van een gebit noemen met hun functie.
• Je kunt de werking en functie van de darmperistaltiek beschrijven.
  

Wat weet je al over het
verteringsstelsel?

Vertering

Je lichaam heeft voedingsstoffen nodig

om te functioneren.

Voordat je lichaam deze voedingsstoffen

kan gebruiken moet voedsel verteerd

worden.

Vertering

• Vertering breekt grote voedingsstoffen af tot kleinere stukken.
• Het verteringsstelsel neemt de verteerde voedingsstoffen op in het bloed.

Zijn twee verschillende soorten vertering.

Kauwen

• Snijtanden
• Hoektanden
• Kiezen

Mechanische vertering

Verteringssappen

• Verteringssappen helpen bij het verteren van voedsel.

• Worden aangemaakt door verteringsklieren.

• De speekselklieren
• De maagsapklieren
• De lever
• De alvleesklier
• De darmsapklieren
  

Enzymen

• Enzymen zitten in de verteringssappen
• Dit heet chemische vertering.
  

Darmperistaltiek

Kringspieren en lengtespieren

Peristaltische beweging

Controle vragen

Het kauwen van een appel is:

1. Mechanische vertering
2. Chemische vertering

Wat doen enzymen?

1. Enzymen verbranden voedingsstoffen
2. Enzymen maken voedingsstoffen kleiner
3. Enzymen bevatten verteringssappen
4. Enzymen nemen voedingstoffen op in het bloed

Peristaltische bewegingen zijn een vorm van chemische vertering.

1. Waar
2. Niet waar

Zijn er nog vragen?

Huiswerk

Maak opdracht 1 t/m 8.

Weet je een vraag niet? Lees de tekst nog eens. Vraag het daarna pas aan de docent.

Klaar? Kijk je huiswerk na!