10 Grammatica 5.7 les 2- en spelling les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 1

Welkom

Hoe gaat het?
Programma:
Mentoruur
Lezen

Afmaken grammatica

Spelling / hoofdstuk 5 Test jezelf

Werken aan presentaties

Woord van de week

Reduceren

• Betekenis: verminderen 
• Voorbeeldzin:
  Smeer je regelmatig in met zonnebrandcrème om de kans op huidverbranding te reduceren.

Grammatica 5.7

Nieuwe woordsoorten
- persoonlijk voornaamwoord
- bezittelijk voornaamwoord

me of mijn? jou of jouw? u of uw?

hun of zij/ze?

Grammatica 5.7

Me of mijn?
Jou of jouw?
U of uw? 

Wanneer gebruik je welke vorm?

me of mijn? jou of jouw? u of uw?

hun of zij/ze?

Grammatica 5.7

Me of mijn?
Jou of jouw?
U of uw? 

Wanneer gebruik je welke vorm?
Eerste is persoonlijk 
Tweede is bezittelijk 

me of mijn? jou of jouw? u of uw?

hun of zij/ze?

Mijn of me?
Ik heb ... broer een cadeau gegeven.

1. me
2. mijn

Mijn of me?
... moeder is morgen jarig.

1. me
2. mijn

Mijn of me?
Die rare hond van ... rent de hele tijd achter zijn staart aan.

1. me
2. mijn

Grammatica 5.7

hun of zij/ze?

Wanneer gebruik je welke vorm?

me of mijn? jou of jouw? u of uw?

hun of zij/ze?

Grammatica 5.7

hun of zij/ze?

Wanneer gebruik je welke vorm?

Hun is nooit het onderwerp van een zin!
Het kan wel een pers. vnw. zijn, als het geen onderwerp is.
> Ik heb hun het probleem uitgelegd.
Of een bezittelijk voornaamwoord. > Hun huis is net verkocht.

me of mijn? jou of jouw? u of uw?

hun of zij/ze?

Hun of zij/ze?
... hebben stiekem vuurtje gestookt.

1. hun
2. zij/ze

Hun of zij/ze?
Door de lekkende beker zijn ... boeken helemaal nat.

1. hun
2. zij/ze

Hun of zij/ze?
... hebben dat gedaan!

1. hun
2. zij/ze

Spelling 5.8 Voltooid deelwoord

zin 1: Meneer Van Zuthem vertelt een lang verhaal.

zin 2: Meneer Van Zuthem heeft een lang verhaal verteld.

Waarom schrijf je in zin 1 'vertelt' en in zin 2 'verteld'?

Spelling 5.8 Voltooid deelwoord

zin 1: Meneer Van Zuthem vertelt een lang verhaal.

zin 2: Meneer Van Zuthem heeft een lang verhaal verteld.

Waarom schrijf je in zin 1 'vertelt' en in zin 2 'verteld'?

Persoonsvorm (ik-vorm+t)

Voltooid deelwoord  (maak langer/
't Kofschip x) 

Spelling 5.8 Voltooid deelwoord

1. samen met een ander ww: hebben / zijn / worden
2. begint vaak met ge-, maar kan ook ont- be- ver- er- of her- zijn
3. eindigt op -en, -d, of -t (gebruik 't Kogschip x, of maak het woord langer)

(Uitlegfilmpje kijken bij theorie blz. 163)

Aan het werk (in boek)

Grammatica 5.7 blz. 158 opdracht 15, 18 nakijken
Spelling 5.8 opdracht 1, 4, 5. 
Klaar? Presentatie / lezen

Aan het werk (in boek)

Uitleg toets toetsweek 4
Test jezelf 5.5 / 5.7 en 5.8 einde van de les klaar.
Blooket woorden h.4 h.5 (mevrouwvandam)
Afsluiting: quizlet live