Grammar: adjectives and adverbs 2KGT, theme 2, Pius

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 2

Ajectives + Adverbs

Bijvoeglijk naamwoorden en bijwoorden

Vandaag...

Vandaag gaan we naar de adjectives and adverbs ( bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden) kijken.

Doel: aan het einde van de les weten we het verschil tussen een adjective en adverb en weten hoe we deze moeten toepassen.

Bijvoegelijk naamwoord (adjective)

Een bijvoegelijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

Het mooie meisje                 The beatiful girl

Een makkelijk vak                  An easy subject

De fantastische show         The fantastic show

Een zelfstandig naamwoord is een ding, dier of mens en je kunt er vaak de, het of een voor zetten.

Bijwoord (adverb)

Een bijwoord zegt iets over een werkwoord.   (actie in de zin).

Madonna sings beautifully. ("beautifully" zegt iets over "sings".)

Een werkwoord is iets wat je kunt doen.

Hoe maak je een bijwoord?

Be careful!!

With some verbs (sences) you don't use an adverb but an adjective. 

to be (zijn), to seem , to feel , to smell , 

to sound , to taste, to look

Het ruikt vreselijk. - It smells terrible.

Be careful!!

Some adjectives have a different adverb:

He is a good boy. - He studies well.

Sometimes it stays the same:

Bij fast, long, fair, low, high

That is a fast car. - It drives fast. 

Adjective or adverb?
She is a beautiful person.

1. Adjective (bijvoegelijknaamwoord)
2. Adverb (bijwoord)

Adjective or adverb?
She sings beautifully.

1. Adjective (bijvoegelijknaamwoord)
2. Adverb (bijwoord)

Which one is the adjective? (bijvoeglijk naamwoord)

1. beautiful
2. well
3. normally
4. wonderfully

Max is a ... singer.

1. good
2. well

This hamburger tastes ...

1. awful
2. awfully

You can ... open the box.

1. easy
2. easily
3. easyly

He drives the car ...

1. carefully
2. careful

Jamie Oliver cooks ...

1. fantastic
2. fantasticly
3. fantastically

Madonna is a ... singer.

1. terribly
2. terrible

That pizza smells ...

1. nicely
2. nice

I think a Friesian horse is ...

1. beautiful
2. beautifully

Practise on your own

How did it go?

Doel: aan het einde van de les weten we wat het verschil is tussen een adverbs en adjective..

Ik weet het verschil tussen een adverb en adjective en kan deze toepassen.

1. ja
2. nee
3. een beetje
4. met hulp