Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Welkom klas Vkma
Slide 1 - Diapositive
Voorkennis
Uiterlijk Kleding H. 6 Wat zie je er leuk uit!
Wat draag je vandaag?
Hoe zie je er uit?
Thema Herhaling
Slide 2 - Diapositive
Lesdoel
-Je zelf beschrijven met de woordenschat kleding en kleuren en uiterlijk
-Een ander kunnen beschrijven aan de hand van een foto.
Exit: handout (opdracht uniform)
Slide 3 - Diapositive
vervolg taken
GROEP 1: Toutzel, Eric, Hila, Achmed, Mohammed, Katren, Berra
Berra: Werkblad CP H.1/H.2
GROEP 2 : Arda, Hannan, Hermon: CP Boek taak Eigen H.
GROEP 3: Henok, Erasmous, Ali, Qiaoxi, Selin, Queenie
GROEP 4: Anastazja
Slide 4 - Diapositive
Vooraf:
Ken je nog:
Dagen van de week
De maanden van het jaar
Vragen en zeggen hoe laat het is
's morgens, 's middags, 's avonds
Slide 5 - Diapositive
ochtend
middag
avond
nacht
04.30
09.45
21.10
16.50
Slide 6 - Question de remorquage
Schrijf de dagen van de week op
Slide 7 - Question ouverte
Hoe laat is het?
Slide 8 - Diapositive
Aan het werk: groep 1
Werkblad Code Plus Afspraak maken H. 2
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Welke kledingstukken ken je? (Met lidwoord!)
Slide 11 - Carte mentale
CP Deel 1 H. 6 Herhaling
Aan het werk: taak werkblad
Slide 12 - Diapositive
Aan het werk groep 2
Woordenlijst Kleding
Slide 13 - Diapositive
Verkleinwoorden
vb.het huis - het huisje
Slide 14 - Diapositive
Een verkleinwoord maak je door 'je' achter het woord te zetten
A
Altijd
B
Nooit
C
Soms
D
Meestal
Slide 15 - Quiz
Een verkleinwoord is altijd een 'het'-woord
A
nee
B
ja
Slide 16 - Quiz
Eindigt een woord op een klinker, (a, e, i, u, o) dan zet je 'tje' er achter
A
ja, zoals is dametje
B
nee, je zegt dameje
Slide 17 - Quiz
Een kleine bril is een...
A
brilje
B
brilletje
C
briltje
D
briletje
Slide 18 - Quiz
-je
-tje
-etje
-pje
-etje met dubbele medeklinker
boom
ster
vinger
koe
pan
restaurant
tafel
bloem
Slide 19 - Question de remorquage
Schrijf nu een woord met -je?
Slide 20 - Carte mentale
Taak
Doel : beschrijving uiterlijk - bij p. 139 -handout
Xtra zinnen oefenen: werkblad CP h.6
Slide 21 - Diapositive
wat betekent in een advertentie
tka = te koop aangeboden
teab
zgan = zo goed als nieuw
notk =
aub =
tel.=
e.a.
Slide 22 - Diapositive
CP 2. Voorbereiden adv. lezen
Lees de advertenties uit je boek:
woonruimte - wie kan wat huren
fietsen - welke fiet?
Slide 23 - Diapositive
Advertentie schrijven
Te koop
1. Wat je verkoopt
2. In welke staat het is.
(Wat je nog meer wil zeggen over het product.)
3. Prijs
4. Contactgegevens
Slide 24 - Diapositive
Taak fiets
Je wil je oude fiets verkopen. Het is een damesfiets met 3 versnellingen. Hij is niet meer nieuw, maar fietst nog goed (hoe noem je dat?) Je wil er 90 euro voor hebben.
Lever je advertentie in (volgens het format) op een blaadje
Slide 25 - Diapositive
opdracht computer
Schrijf een advertentie.(cp 2.1) zie boek
Je wil je oude computer verkopen. Het is een damesfiets met 3 versnellingen. Hij is niet meer nieuw, maar fietst nog goed (hoe noem je dat?) Je wil er 90 euro voor hebben.