Spelling §11

Nederlands 
2TAB

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nederlands 
2TAB

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?
Cursus 7: Spelling (blz. 230)
-Uitleg paragraaf 11
-Aan de slag
-Tijd over? Blooket


Aan het eind van de les:
- Weet je hoe je een voltooid deelwoord moet spellen








Slide 2 - Diapositive

Het maken van aantekeningen kan helpen om de uitleg beter te onthouden. 
Aantekeningen
bij spelling

Slide 3 - Diapositive

VD van sterke werkwoorden
Het voltooid deelwoord van vrijwel alle sterke werkwoorden eindigt op -en of -n:
                 Ik heb heerlijk geslapen.
                 Wij hebben gisteren pasta gegeten.
                 Hij heeft het niet gedaan!
Bij het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden schrijf je wat je hoort. Hij heeft zijn band geplakt.

Slide 4 - Diapositive

Dus:
Sterke werkwoord
voltooid deelwoord eindigt op -(e)n:
smelten - smolten: Het ijs is gesmolten.

Zwakke werkwoord
voltooid deelwoord eindigt op -t of -d :
maken - maakten: Zij hebben wat moois gemaakt.

Slide 5 - Diapositive

Je kunt niet altijd horen of een voltooid deelwoord op een -t of een -d eindigt. Weet je niet of een voltooid deelwoord op een –t of –d eindigt? Gebruik dan:
  • De verlengproef (langer maken).
  • Of ’t ex kofschip / 't sexy fokschaap

Slide 6 - Diapositive

Kenmerken voltooid deelwoord
  • Een voltooid deelwoord begint bijna vaak met
      ge–, be-, ver-, ont-.
  •  Een voltooid deelwoord eindigt op –en, –t of –d.
  •  Bij een voltooid deelwoord hoort altijd een hulpwerkwoord.
        De meest voorkomende hulpwerkwoorden zijn : zijn,
        hebben  en worden.
  •  het VD staat meestal achteraan in de zin.

Slide 7 - Diapositive

VD als bijvoeglijk naamwoord
  • Een voltooid deelwoord kan ook gebruikt worden als een bijvoeglijk naamwoord. Je  schrijft het dan  zo kort en zo eenvoudig mogelijk!

De trui is gebreid - de gebreide trui.
Het werkstuk is geprint - het geprinte werkstuk.
De toets is gemaakt - de gemaakte toets.

Slide 8 - Diapositive

Noteer het voltooid deelwoord:
Het vliegtuig is nog niet ... (landen)

Slide 9 - Question ouverte

Noteer het voltooid deelwoord:
Ik heb het hem gisteren ... (vertellen)

Slide 10 - Question ouverte

Vul het voltooid deelwoord in.
Gisteren hebben wij de hele avond ...(dansen)

Slide 11 - Question ouverte

Vul het voltooid deelwoord in.
Ik heb heel hard ....(rennen)

Slide 12 - Question ouverte

Vul het voltooid deelwoord in.
Gisteren ben ik om vier uur naar huis ... (gaan).

Slide 13 - Question ouverte

Vul het voltooid deelwoord in.
Ik heb wel 10 minuten ... (fietsen)

Slide 14 - Question ouverte

Noteer het voltooid deelwoord:
De appel wordt in stukjes ... (snijden)

Slide 15 - Question ouverte

Noteer het voltooid deelwoord:
Heeft je zus haar tas al ... (pakken)?

Slide 16 - Question ouverte

Noteer het voltooid deelwoord:
Ik ben gister naar school ... (lopen)

Slide 17 - Question ouverte

voltooid deelwoord
van raadplegen

Slide 18 - Question ouverte

 Het voltooid deelwoord

Slide 19 - Diapositive

Wat?
Cursus 7 Spelling §11: Voltooid deelwoord.
Opdracht 1 t/m 5 (blz. 242-243).

Hoe?
Online
Hulp
De theorie in deze LessonUp en de theorie in je boek.
Tijd
Vijftien minuten.
Waarom?
Om te oefenen met leestekens.
Klaar?
Lees alvast de theorie van §12 en §13
 of  samenvatting van de groene blokjes theorie.
Huiswerk voor de volgende les
timer
15:00

Slide 20 - Diapositive