Les 12

Les 12
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2HBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Les 12

Slide 1 - Diapositive

Uitdrukking: 


Het glas is halfleeg: pessimist

Het glas is halfvol: optimist


Slide 2 - Diapositive

Formulier persoonsgegevens:


Naam:
Roepnaam:
Voorletters:
Geslacht: M/V 
Adres:
Postcode:
Woonplaats:
Land van herkomst
Burgerlijke staat:
BSN-nummer:
Functie:


Slide 3 - Diapositive

De verschillende werkwoordstijden:


presens:                                        Je praat over het nu of over de toekomst
                                                        (Now and the future)
imperfectum:                              Je beschrijft een situatie in het verleden
                                                        (Description of a situation in the past)
perfectum:                                   Je praat over iets wat afgesloten is
                                                         (This is already finished)
plusquamperfectum:                Je praat vanuit het verleden over iets                                                               wat nog eerder is gebeurd 
                                                         (Past and something what happened                                                              there before)

Slide 4 - Diapositive

Welke tijd?
Gisteren ben ik met de trein naar Zwolle gegaan.
A
Presens
B
Imperfectum
C
Perfectum
D
Plusquamperfectum

Slide 5 - Quiz

Dat hotel is duur.
A
Presens
B
Imperfectum
C
Perfectum
D
Plusquamperfectum

Slide 6 - Quiz

Gisteren was ik jarig
A
Presens
B
Imperfectum
C
Perfectum
D
Plusquamperfectum

Slide 7 - Quiz

Nadat ik het boek had gelezen, ging ik naar buiten.
A
Presens
B
Imperfectum
C
Perfectum
D
Plusquamperfectum

Slide 8 - Quiz


Afgelopen weekend zijn we naar Giethoorn geweest.
Het was erg leuk! Het weer was erg goed!
De zon scheen en het was lekker warm.
We hebben ook met een bootje gevaren.
Nadat we hadden gevaren, gingen we zwemmen.
We aten hamburgers met veel ketchup.
Dat was erg lekker!
Het was een erg gezellig weekend!
Hoe was jullie weekend?

Groetjes,

Opdracht: Noteer de werkwoordsvormen.
In welke tijd staan ze? presens - imperfectum - perfectum - plusquamperfectum
Welke werkwoorden zijn nieuw?

Slide 9 - Diapositive

Herhalen: Een voorstel doen:

A
1 Zullen we..........................................?
2 Vind je het goed als..................?
3 Wat vind je ervan om...............?
4 Ik stel voor dat................................
5 Laten we..............................................
6 Ik zou graag.......................................
B
Iets afwijzen:
Sorry, ik heb geen/ niet zoveel zin......................................
Sorry, het lukt niet.........................................................................
Sorry, ik heb geen tijd.................................................................

Slide 10 - Diapositive

Een voorstel doen:

A
1 Zullen we morgen naar de bioscoop gaan?
2 Vind je het goed als ik van 't weekend naar je toe kom?
3 Wat vind je ervan om samen te gaan schaatsen?
4 Ik stel voor dat we overmorgen naar Zwolle gaan.
5 Laten we naar het strand gaan.
6 Ik zou graag met je naar buiten gaan.

B
Iets afwijzen:
Sorry, ik heb geen/ niet zoveel zin om naar de bioscoop te gaan.
Sorry, het lukt niet om af te spreken. Ik heb al een afspraak.
Sorry, ik heb geen tijd om te schaatsen.

Slide 11 - Diapositive

blz. 121 en 122

Halfleeg:

Uitdrukking: 

Je baalt als een stekker.
Ik baal als een stekker.

 Wat is balen?


Slide 12 - Diapositive

Geef voorbeelden van situaties waarin je baalt als een stekker.

-
-
-
-
-
-
-

Slide 13 - Diapositive

Probeer de zin: 'Ik baal als een stekker' te gebruiken op kantoor of bij vrienden.

Zijn er nog andere uitdrukkingen die nieuw zijn?

Schrijf deze zinnen op en gebruik deze voor de volgende les.

Slide 14 - Diapositive

Het glas is ......... of halfleeg

Slide 15 - Question ouverte

Het is erg heet in Spanje. Er is een .......

Slide 16 - Question ouverte

.......... is het weekend!

Slide 17 - Question ouverte

Deze jas is te klein. Hij is te .....

Slide 18 - Question ouverte

Het is hier -20 graden. Het is hier ......

Slide 19 - Question ouverte

Ga je met ons mee? Nee ik ga liever in mijn .......

Slide 20 - Question ouverte

De vakantie gaat niet door.
Ik ..... als een stekker.

Slide 21 - Question ouverte

Ik ben verschrikkelijk moe. Ik ben .......

Slide 22 - Question ouverte

Ik ben niet in de ......
Ik ben chaggerijnig.

Slide 23 - Question ouverte

Ik heb niet veel energie.
Ik ben een beetje ......

Slide 24 - Question ouverte

Blz. 124

Kies een woord en maak hier een zin mee.

Bijvoorbeeld:
Ik ben niet zo in de stemming. Ik heb geen zin om te sporten.


Slide 25 - Diapositive

Drenthe
De hoofdstad is Assen

Zijn jullie al in Drenthe geweest?

Slide 26 - Diapositive


Huiswerk 
M opdracht 9 en 10 blz. 125 en 126

Slide 27 - Diapositive