2.2 Organen en cellen: Organen van planten

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Thema 2 Organen en cellen

2.2 Organen van planten

leerdoelen vandaag (2.2)

Aan het einde van de les:

- kan je de organen van planten beschrijven

2.2 Organen van planten

De organen van planten zijn:

- bloem

- blad

- stengel

- wortel

2.2 Organen van planten

Een orgaan is een deel van een organisme met een eigen taak.

Ook planten hebben organen.

2.2 Organen van planten

De wortels van een plant groeien in de grond.

De wortels van een plant samen noem je het wortelstelsel.

De meeste planten hebben een hoofdwortel met een zijwortel.

Aan het uiteinde van de zijwortels zitten wortelharen.

2.2 Organen van planten

Veel planten slaan reservevoedsel op in hun wortels.

Bijvoorbeeld een paardenbloem.

In de winter heeft een paardenbloem geen bloemen en bladeren. Maar onder de grond leeft de wortel nog.

In de lente kan uit de wortel weer een nieuwe plant groeien. De plant gebruikt daarvoor het reservevoedsel uit de wortel.

2.2 Organen van planten

De wortels van een plant hebben 3 taken:

- water met voedingsstoffen opnemen

- reservevoedsel opslaan

- de plant stevig vastzetten in de grond

bladeren

De taak van bladeren is voedsel maken voor de plant (fotosynthese).

Voor fotosynthese is licht nodig.

stengels

De stengels zitten tussen de bladeren en de wortels.

Stengels hebben 2 taken:

- dragen de bladeren en bloemen

- vervoeren van water en voedingsstoffen

2.2 Organen van planten

Door een stengel lopen lange, dunne buisjes. 

Deze buisjes heten vaten.

Vaak liggen de vaten in groepjes bij elkaar.

Een groepje vaten heten een vaatbundel.

De vaten lopen door de hele plant: van de wortels via de stengel naar de bladeren.