les 2.7 - lw + znw + bvnw + ww

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

op tafel: IPad + leesboek

• leesboek ( 10 min.)
• Lessonup - uitleg  (10 min.)
• online - opdrachten maken (10 min.)
• exit ticket - blooket (10 min.)

vorige les: spelling

verkleinwoorden

apostrof

verkleinwoord y

lolly  - lolly'tje

baby - baby'tje

pony - pony'tje

Doelen blok grammatica - woordsoorten (in 3 weken)

• werkwoord                                                                     
• lidwoord
• zelfstandig naamwoord
• bijvoeglijk naamwoord
• voorzetsel
• telwoord (nieuw)
• persoonlijk voornaamwoord (nieuw)
• bezittelijk voornaamwoord (nieuw)
• hulpwerkwoord of zelfstandig werkwoord (nieuw)
• aanwijzend en vragen voornaamwoord (nieuw)

Lidwoord

Zelfstandig naamwoord

Werkwoord

Bijvoeglijk naamwoord

Telwoord

Voorzetsel

De

uitgeputte

jongen

fietste

voor

de

tweede

keer

naar

Blokzijl.

2.7 grammatica

Lesdoel:

herhalen vorig jaar:

• lidwoord
• zelfstandig naamwoord
• bijvoeglijk naamwoord
• werkwoord
• voorzetsel
• telwoord

Lidwoorden                                                   de, het, een

Hoort altijd bij een ZN dat erachter staat!

 

= Bepaald lidwoord
= blw
- de + het

Onbepaald lidwoord
= olw
- een
- als je het kunt uitspreken als 'n 

Er kan maar een iemand de winnaar zijn.

Is het een vogel of een vliegtuig?

Wat is een lidwoord in de volgende zin?

Weet je waarom je de oefening moet maken?

Zelfstandig naamwoord

zelfstandig naamwoord???

• kun je er een lidwoord voor zetten?
• kun je er meervoud / enkelvoud van maken?
• kun je het verkleinen (-tje)? 

ja = zelfstandig nmw

banaan

• de banaan
• bananen
• banaantje 

docent

• de docent
• docenten
• docentje

Parijs

• naam van een plaats 

Wat is een zelfstandig naamwoord in de volgende zin?
Weet je waarom je de oefening moet maken?

Bijvoeglijk naamwoord (BN)

Zegt iets over een ZN

- Staat direct vóór een ZN.                   
Het grote huis.
OF
- Staat als een naamwoordelijk deel van het gezegde
Hij is altijd erg vervelend.

voorzetsels zijn...

1. na, voor, achter
2. tweede, vijftig, veel

Telwoorden

Een telwoord (tw) geeft een hoeveelheid of een volgorde aan.

Er zijn twee soorten telwoorden.

• Een hoofdtelwoord (htw)

• Een rangtelwoord (rtw)

Telwoorden

Bepaalde telwoorden:

Je weet precies hoeveel. 

één, twee, honderden, duizendste

Onbepaalde telwoorden:

Je weet niet precies hoeveel

enkele, vele, weinige, laatste

Telwoorden zijn...

1. na, voor, achter
2. tweede, vijftig, veel

De

zon

warme

schijnt

in

weinig

Nederland.

lidwoord

zelfst. nw.

Bijvoegl. nw.

werkwoord

voor-zetsel

telwoord

zelfst. nw.

Maken: grammatica les 2.7 -  opd. 1 t/m 6

                                                                       

                                                                 

Klaar? 

• Leesboek
• online spelletje
• ander huiswerk
• Cody Cross

Exit ticket

Afsluiting

• Huiswerk: les 2.7 opd. 1 t/m 6
• Volgende les: les 2.7                                                  - persoonlijk & bezittelijk voornaamwoord        - hulpwerkwoord & zelfstandig ww