4.3 en 4.4

welkom

  • pak: schrift en etui
  • tassen op de grond
  • ga op je plek zitten volgens plattegrond
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

welkom

  • pak: schrift en etui
  • tassen op de grond
  • ga op je plek zitten volgens plattegrond

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Stroomkring
Even herhalen
Elektriciteit is een stroom van elektronen.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Elektrische stroom meten
Om elektrische stroom te meten gebruik je een stroommeter of Ampèremeter.
De eenheid van elektrische stroom is Ampère.

Om de hoeveelheid stroom (Ampère) te kunnen meten moet je een stroommeter (Ampèremeter) in de stroomkring plaatsen.





Slide 5 - Diapositive

Spanning

Slide 6 - Diapositive

Je kunt uitleggen wat spanning is en hoe je de spanning meet.
Je kunt het verschil tussen stroomsterkte en spanning uitleggen.
Spanning 
  • Spanning vertelt je hoeveel elektrische energie elk deeltje met zich meeneemt. 

  • Om spanning te krijgen, heb je een spanningsbron nodig.

  • De eenheid van spanning in Volt (V). 
  • Spanning meet je met een spanningsmeter (voltmeter)



Slide 7 - Diapositive

even terug naar spanning en stroom
Het aantal  vrachtwagentjes  per seconde = stroom I (in ampère)

Slide 8 - Diapositive

serieschakeling
parallelschakeling

Slide 9 - Diapositive

Serieschakeling : ampère blijft gelijk, spanning wordt verdeeld

Slide 10 - Diapositive

parallelschakeling; ampère wordt verdeeld, spanning blijft gelijk

Slide 11 - Diapositive

Stroomsterkte in een serie- en parallelschakeling
Stroomsterkte in een serie- en parallelschakeling
In een parallelschakeling splitst de stroomsterkte zich bij een vertakking

Slide 12 - Diapositive

Wat is de formule om het vermogen te berekenen?
A
Vermogen = spanning / stroomsterkte
B
Vermogen = spanning + stroomsterkte
C
Vermogen = spanning x stoomsterkte
D
Vermogen = spanning - stroomsterkte

Slide 13 - Quiz

 huiswerkcontrole!!!!

doe test jezelf van 4.3 en 4.4. of maak een samenvatting

vragen : kom langs

Rustig werken :-)

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive