Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
Éléments de cette leçon
Thema 3: Bloedsomloop
Quiz
Slide 1 - Diapositive
uit welke 4 onderdelen bestaat bloed?
A
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en zuurstof
B
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en koolstofdioxide
C
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en bloedplaatjes
D
bloedplasma, rode-, blauwe bloedcellen en bloedplaatjes
Slide 2 - Quiz
In welk deel of welke delen van de nier wordt urine gevormd?
A
niermerg
B
blaas
C
nierschors
D
urniebuis
Slide 3 - Quiz
Wat is de belangrijkste taak van de rode bloedcellen?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
Slide 4 - Quiz
Wat is de belangrijkste taak van de witte bloedcellen?
A
Zuurstof vervoeren
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
Slide 5 - Quiz
Wat is de belangrijkste taak van de bloedplaatjes?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
Slide 6 - Quiz
Hebben bloedplaatjes een celkern?
A
ja
B
nee
Slide 7 - Quiz
hoe loopt de kleine bloedsomloop?
A
hart, longen, hart
B
hart, lichaam, hart
C
lichaam, hart
D
longen, hart
Slide 8 - Quiz
welke drie soorten bloedvaten zijn er?
A
Aorta, slagaders en aders
B
Aorta, aders en haarvaten
C
Aorta, slagaders en haarvaten
D
Slagaders, aders en haarvaten
Slide 9 - Quiz
Wat geeft nummer 2 aan?
A
een slagader
B
een ader
C
een haarvat
Slide 10 - Quiz
Wat is de functie van het hart?
A
Alle organen voorzien van zuurstof
B
Alle organen voorzien van zuurstof en voedingsstoffen
C
Alle organen voorzien van voedingsstoffen
Slide 11 - Quiz
Hoe noemen we de grootste lichaamsslagader?
A
longslagader
B
aorta
C
holle ader
D
longader
Slide 12 - Quiz
Hoeveel boezems heeft het hart?
A
1
B
3
C
2
D
4
Slide 13 - Quiz
Een persoon heeft een wond aan zijn hand. Het bloed stopt na een tijdje met stromen doordat er een korstje ontstaat. Wat gebeurt er in het lichaam om dit korstje te vormen?
A
De witte bloedcellen doden bacteriën en vormen een korstje.
B
De rode bloedcellen plakken aan elkaar en vormen een korstje.
C
Het bloed verdampt en laat een korstje achter.
D
De bloedplaatjes in het bloed zorgen ervoor dat het bloed stolt en een korstje vormt.