Boodschappen benoemen
1 / 45
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Wat voor fruit is dit?
Slide 17 - Question ouverte
Slide 18 - Diapositive
Wat zie je hier?
Slide 19 - Question ouverte
Slide 20 - Diapositive
Welke is juist?
A
de banaan
B
het banaan
C
de banan
D
het banan
Slide 21 - Quiz
Slide 22 - Diapositive
Wat zag je?
A
brot
B
brood
C
brod
D
groot
Slide 23 - Quiz
Slide 24 - Diapositive
Wat zag je?
Slide 25 - Question ouverte
Slide 26 - Diapositive
Wat zag je?
Slide 27 - Question ouverte
Slide 28 - Diapositive
Wat is het meervoud van ei?
A
eien
B
eiren
C
eieren
D
eier
Slide 29 - Quiz
Slide 30 - Diapositive
Wat zag je?
A
fles
B
flesje
C
blik
D
blikje
Slide 31 - Quiz
Slide 32 - Diapositive
Wat zag je?
Slide 33 - Question ouverte
Slide 34 - Diapositive
Wat zag je?
A
melk
B
melek
C
molk
D
milk
Slide 35 - Quiz
Slide 36 - Diapositive
Wat zag je?
A
het potje
B
de potje
C
de doos
D
het doos
Slide 37 - Quiz
Slide 38 - Diapositive
Wat is het meervoud van tomaat?
A
tomaten
B
tomaats
C
tomaaten
D
tomate
Slide 39 - Quiz
Slide 40 - Diapositive
Wat zag je?
A
de vis
B
het vis
C
het fis
D
de fis
Slide 41 - Quiz
Slide 42 - Diapositive
Wat zag je?
Slide 43 - Question ouverte
Slide 44 - Diapositive
Wat zag je?
