BvJ 2b HV - PO Erfelijkheid

1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Zet in de juiste volgorde van klein naar groot:
A
cel - chromosoom - DNA - gen
B
gen - chromosoom - DNA - cel
C
gen - chromosoom -cel - DNA
D
gen - DNA - chromosoom - cel

Slide 2 - Quiz

Wat is een gen?
A
De informatie voor erfelijke eigenschappen
B
De zichtbare eigenschappen
C
Een deel van een chromosoom met informatie voor een eigenschap.
D
Een draad in de celkern met alle erfelijke informatie.

Slide 3 - Quiz

Zet de juiste omschrijving bij het juiste begrip.
chromosoom
gen
allel
Draad van DNA om eiwit met erfelijke informatie
deel chromosoom met erfelijke info 1 eigenschap
één van de genen van het genenpaar

Slide 4 - Question de remorquage

Zet de juiste omschrijving bij het juiste begrip.
celkern
basen (nucleotiden)
genexpressie
Het wel of niet tot uiting komen van een gen
Het celorganel waar het DNA zich bevindt.
De bouwstenen van het DNA

Slide 5 - Question de remorquage

Zet de juiste omschrijving bij het juiste begrip.
46
23
2
Zoveel exemplaren heb je van ieder gen in een lichaamscel
Zoveel chromosomen zitten in iedere lichaamscel (=autosomaal)
Zoveel chromosomen zitten in iedere geslachtscel 

Slide 6 - Question de remorquage

Het verschil tussen homozygoot en heterozygoot is:
A
Homozygoot betekend 2x hetzelfde allel voor een gen, heterozygoot is verschillend
B
Heterozygoot betekend 2x hetzelfde allel voor een gen, homozygoot is verschillend
C
-
D
-

Slide 7 - Quiz

Het verschil tussen een dominant en recessief allel is:
A
Dominante allelen komen alleen tot uiting als je deze 2x hebt (AA)
B
Dominante allelen komen alleen tot uiting als je deze 2x hebt (aa)
C
Ben je heterozygoot (Aa) dan zie je alleen het dominante allel (A)
D
Ben je heterozygoot (Aa) dan zie je alleen het recessieve allel (a)

Slide 8 - Quiz

Wanneer je 2 individuen kruist, AA x aa, welke genotypes kunnen de nakomelingen dan hebben?
A
AA, Aa, aa
B
AA,aa
C
Aa
D
dit kan niet

Slide 9 - Quiz

PO Erfelijkheid
  • Stamboom familie
  • weging 2x.
  • 2 weken de tijd.
  • Deze week geen nieuwe lesstof.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive