Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
aiToolsTab
Beta
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
1TL Repaso: ser, vamos al, stencil, rangtel, meervoud
1 / 62
suivant
Slide 1:
Diapositive
Spaans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
Cette leçon contient
62 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Weet jij de persoonsvormen in het Spaans? Koppel de juiste Nederlandse betekenis eraan.
Doe daarna het zelfde met de rode kaartjes. (Weet je een woord niet? zoek het op!)
YO
TÚ
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
ik
jij
Mis hermanos
zij (mv)
u
wij
hij
jullie
zij
José y yo
u (mv)
Mi madre y tú
Pedro
la señora García
Slide 2 - Question de remorquage
Schrijf de vervoeging van ser op
yo
tú
él ella usted
nosotros/as
vosotros/as
ellos/ellas/ustedes
Slide 3 - Diapositive
Ser
Ser = zijn
ik ben
Jij bent
hij/zij/ het is/ u bent
Wij zijn
Jullie zijn
Zij zijn
Yo
Tú
Él/ella/usted
Nosotros
Vosotros
Ellos/ellas/ustedes
Soy
Eres
Es
Somos
Sois
Son
Slide 4 - Diapositive
¡Hola! yo __________
(ser)
Francis.
Él ___________
(ser)
español.
Ana y Carlos _______________
(ser)
amigos.
¿De dónde ___________
(ser)
tú?
Nosotros _____
(ser)
de Barcelona.
soy
es
son
eres
somos
Slide 5 - Question de remorquage
Schrijf de vervoeging van Tener op
yo
tú
él ella usted
nosotros/as
vosotros/as
ellos/ellas/ustedes
Slide 6 - Diapositive
Tener
tener = hebben
yo
ten
g
o
tú
t
ie
n
es
él, ella, usted
t
ie
n
e
nosotros
ten
emos
vosotros
ten
éis
ell@s, ustedes
t
ie
n
en
Slide 7 - Diapositive
Tener:hebben
Tener: hebben
Sleep de persoonsvorm bij het juiste werkwoordsvorm van TENER/hebben.
yo
él, ella, usted
tú
nosotros
vosotros
ellos, ellas, ustedes
tengo
tienes
tiene
tenemos
tenéis
tienen
Slide 8 - Question de remorquage
Iets voorstellen...
Kijk naar de afbeeldingen en stel telkens een vraag en geef dan antwoord in het Spaans
Slide 9 - Diapositive
Iets voor stellen
Gaan wij = ¿Vamos...?
naar ( vrouwelijk) --> a la
naar (mannelijk) --> al
la biblioteca --> ¿Vamos a la biblioteca?
el acuario --> ¿Vamos al acuario?
Slide 10 - Diapositive
Reactie: Ja en Nee
Ja: 1. Vale, vamos 2. Sí, vamos
Nee: No, a la ( plek) no
No, al ( plek) no.
Slide 11 - Diapositive
Hoe zeggen wij " naar" bij vrouwelijke woorden?
A
la
B
a la
C
al
D
el
Slide 12 - Quiz
Hoe zeggen wij "naar" bij mannelijke woorden?
A
la
B
al
C
a la
D
el
Slide 13 - Quiz
Vertaal: Gaan we...?
A
¿Somos?
B
¿Tenemos?
C
¿Vamos...?
D
¿Yo soy?
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Diapositive
Vertaal: Gaan we naar de stad?
( el centro)
Slide 16 - Question ouverte
Slide 17 - Diapositive
Plaats jouw reactie in het Spaans.
Slide 18 - Question ouverte
Slide 19 - Diapositive
Vertaal: Gaan wij naar het zwembad?
Slide 20 - Question ouverte
Slide 21 - Diapositive
Plaats jouw reaction in het Spaans
Slide 22 - Question ouverte
Slide 23 - Diapositive
Vertaal: Gaan wij naar het restaurant?
( el restaurante)
Slide 24 - Question ouverte
Solomon y yo =
A
yo
B
él
C
nosotros
D
nosotras
Slide 25 - Quiz
Alexia y tú = ?
A
ella
B
ustedes
C
vosotras
D
vosotros/vosotras
Slide 26 - Quiz
Señor Garcia=?
A
tu
B
usted
C
ellos
D
ustedes
Slide 27 - Quiz
-Yo(ser)_____ de Barcelona, y Miguel (ser) _______ de madrid.
Slide 28 - Question ouverte
-Mis hermanas (ser)_____ inteligentes
Slide 29 - Question ouverte
-Nosotros (ser)_______amigos
Slide 30 - Question ouverte
-Tú y tu hermana (ser)_______simpáticos
Slide 31 - Question ouverte
Respuestas
1. el balón
2. los balones
3. la planta
4. las plantas
Slide 32 - Diapositive
1. la cámara
2. el sol
3. la nube
4. las montañas
5. los pantalones
6. la manzana
7. la cerveza
8. la cerveza
9. los libros
10. la silla 20. el pájaro
11. la luna 21. la sirena
12. los regalos
13. las gafas
14. el mago
15. el árbol
16. el reloj
17. el señor
18. las vacas
19. la flor
Slide 33 - Diapositive
singular ( enkelvoud)
mesa cara
violin azul
estrella amarillo
máquina rojo
pincel verde
luz papel
nariz
boca
plural ( meervoud)
pajaros
cuerdas
pinturas
plumas
pies
ojos
manos
arboles
Slide 34 - Diapositive
Singular
gazpacho rebanada
pimiento pan
ajo pizca
pepino sal
cebolla
aceite
oliva
vinagre
vino
Plural
Slide 35 - Diapositive
Rangtelwoorden
Slide 36 - Diapositive
5a
Slide 37 - Question ouverte
séptimo
Slide 38 - Question ouverte
3o
Slide 39 - Question ouverte
1a
Slide 40 - Question ouverte
EL
LA
LOS
LAS
libro
chicas
café
piscina
hotel
teléfonos
ciudad
biblioteca
chicos
ciudades
reloj
mesas
Slide 41 - Question de remorquage
Vrouwelijk enkelvoud
mannelijk enkelvoud
vrouwelijk meervoud
mannelijk meervoud
Pasta
pollo
manzanas
Galletas
huevos
queso
plátános
cebolla
Slide 42 - Question de remorquage
Het meervoud van examen =
A
examens
B
exámenos
C
exámenes
D
exámenas
Slide 43 - Quiz
Wat is het meervoud van 'pez'?
A
pezes
B
pezs
C
pece
D
peces
Slide 44 - Quiz
Wat is het meervoud van : la afición
(aandachtspuntje: in het meervoud verdwijnt het accentje op de -o)
A
las aficions
B
les aficions
C
las aficiones
D
les aficiones
Slide 45 - Quiz
Wat is het meervoud van 'ordenador'?
A
ordenadors
B
ordenadores
C
ordenadorres
D
orddenarores
Slide 46 - Quiz
meervoud van profesor :
A
profesora
B
profesores
C
profesoros
D
profesoras
Slide 47 - Quiz
meervoud van ciudad:
A
ciudados
B
ciudads
C
ciudades
Slide 48 - Quiz
Het meervoud van persona = .....
A
persones
B
personas
C
personos
D
persons
Slide 49 - Quiz
Stel dit plekje voor in het Spaans:
El museo
A
Soy el museo
B
Tengo la museo
C
¿Vamos al museo?
D
¿Vamos la museo?
Slide 50 - Quiz
Je antwoord is: Nee
Slide 51 - Question ouverte
Stel dit plekje voor: la tienda
A
Tengo la tiendo?
B
Soy de la tienda?
C
¿Vamos al tiendo?
D
¿Vamos a la tienda?
Slide 52 - Quiz
Je antwoord: Ja
A
si
B
Vale, vamos.
C
vale, vamos
D
Si, soy
Slide 53 - Quiz
Vertaal: de pauze
Slide 54 - Question ouverte
Vertaal: het lesrooster
Slide 55 - Question ouverte
Vertaal: sociale wetenschappen
A
Ciencias
B
Ciencias Naturales
C
ciencias sociales
D
Ciencias Sociales
Slide 56 - Quiz
Vertaal: het terras
A
la terza
B
la plaza
C
el patio
D
la patia
Slide 57 - Quiz
Vertaal: het adres
Slide 58 - Question ouverte
Vertaal: het zwembad
Slide 59 - Question ouverte
Vertaal: el apellido
A
de naam
B
het leeftijd
C
de appel
D
de achternaam
Slide 60 - Quiz
Vertaal: digikunde
Slide 61 - Question ouverte
Vertaal: de activiteit
Slide 62 - Question ouverte
Plus de leçons comme celle-ci
trayecto extra week 40
October 2023
- Leçon avec
21 diapositives
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Unidad 1 Mi familia y yo - Repaso
October 2021
- Leçon avec
34 diapositives
Spaans
MBO
Studiejaar 1
week 46
November 2024
- Leçon avec
52 diapositives
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
week 45
November 2024
- Leçon avec
24 diapositives
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
D- toets
January 2025
- Leçon avec
46 diapositives
Spaans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Herhaling leerjaar 1 deel 1: ser, tener, lidwoorden, zelfst nw, ww op -AR
November 2022
- Leçon avec
50 diapositives
Spaans
MBO
Studiejaar 1
Trayecto extra semana 39
October 2023
- Leçon avec
39 diapositives
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
01_Introducción al repaso
February 2021
- Leçon avec
12 diapositives
Spaans
HBO
Studiejaar 2