Les 4: Genetische variatie in een populatie

Les 4: Genetische variatie in een populatie
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
GeneticaMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

Les 4: Genetische variatie in een populatie

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Herhaling
  • Leerdoelen
  • Genetische variatie in een populatie

Toetsen:
PV42A -> 23 oktober toets genetica
PV42B -> 25 oktober toets genetica

Slide 2 - Diapositive

Herhaling
1. Basis principes genetica
        - Genotype, Fenotype en millieu
        - Chromosomen en DNA
2. Kruisingen en voorspellingen
        - Mono- en dihybridekruisingen
3. Recombinatie en mutatie
        - Crossing-over, stille mutaties en functionele mutaties

Slide 3 - Diapositive

Wat is een allel
A
Een ander woord voor het begrip ''genen''
B
Een variant van een gen
C
Een ander woord voor een meiose
D
een ander woord voor mitose

Slide 4 - Quiz

Een gen dat muteert kan een nieuw allel vormen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Een functionele mutatie is altijd positief voor het dier.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Wat kan er gebeuren als ik alleen naar één fysiek kenmerk kijk bij het fokken van dieren zonder rekening te houden met andere kenmerken?

Slide 7 - Question ouverte

Leerdoelen
  • Jullie weten wat populatiegenetica is
  • Je kan het belang van genetische variatie uitleggen
  • Jullie kunnen verschillende voorbeelden noemen van geslachtsgebonden erfelijke afwijkingen
  • Je kan beschrijven hoe je genetische afwijkingen uit een populatie kan fokken.

Slide 8 - Diapositive

Opdracht dihybridekruising
Vachtkleur en Gehoorndheid bij Koeien
Bij koeien zijn er twee erfelijke eigenschappen die we gaan onderzoeken:

Vachtkleur: Zwart (dominant, B) vs. bruin (recessief, b).
Gehoorndheid: Gehoornd (dominant, H) vs. ongehoornd (recessief, h).
Een homozygoot zwarte, gehoornde heterozygote koe (BBHh) wordt gekruist met een andere heterozygote zwarte, gehoornde koe (BbHh).

Maak een kruisschema 

Slide 9 - Diapositive

Vragen bij de opdracht
Hoeveel van de nakomelingen hebben een:
  • Zwarte vacht en zijn gehoornd?
  • Zwarte vacht en zijn ongehoornd?
  • Bruine vacht en zijn gehoornd?
  • Bruine vacht en zijn ongehoornd?
Welke verschillende genotypen zijn er te vinden in jouw kruisingstabel?

Slide 10 - Diapositive

Populatie genetica
Populatie = Groep een dieren waarvan de leden alleen onderling paren (verwanten van elkaar).

Populatiegenetica: de studie van de verspreiding van genen en allelen.



Slide 11 - Diapositive

Genetische variatie in een populatie
Binnen een populatie is vaak veel genetische variatie. Kijk maar eens naar Nederlanders met hun blond, bruine, zwarte of rode haren. 

Wanneer we kijken welke allelen/genen er aanwezig zijn in een populatie en in welke verhouding ze voor komen. 
Dan vallen er bepaalde dingen op:



Slide 12 - Diapositive

Genetische variatie in een populatie
Dingen die dan opvallen zijn:
  • Door mutaties en selectie in genen kan de aanwezigheid en de hoeveelheid van genen veranderen.
  • Binnen een populatie ongeveer evenveel mannetjes als vrouwtjes.

Hierdoor kunnen bepaalde kenmerken 
anders verdeeld zijn binnen een populatie. 

Slide 13 - Diapositive

Geslachtsgebonden overerving
Eerder hebben we alleen gekeken naar eigenschappen die niet verbonden zijn aan een geslacht, bv oogkleur.

Sommige eigenschappen of ziektes zijn geslachtsgebonden (dus komen alleen bij mannetjes óf vrouwtjes voor).
De genen (en dus allelen) voor zulke eigenschappen liggen op de geslachtschromosomen.



Slide 14 - Diapositive

1 op de 10 is kleurenblind
Mannen hebben een X en een Y chromosoom, terwijl vrouwen twee X chromosomen hebben. Het gen voor kleurenblindheid is recessief, wat dus betekent dat een vrouw pas kleurenblind kan zijn wanneer op beide X chromosomen het gen voor kleurenblindheid zich bevindt. Omdat mannen maar één X chromosoom hebben, hebben zij dus een grotere kans om kleurenblind te zijn.

Slide 15 - Diapositive

Geslachtsgebonden overerving
Afwijkingen komen dus voor op X en/of Y chromosoom!

  • Vrouwtjes 2x: X-chromosoom. Dus XX
  • Mannetjes 1x: X-chromosoom en 1x Y-chromosoom. Dus XY




Slide 16 - Diapositive

Geslachtsgebonden overerving
Welke informatie bevindt zich op de geslachtschromosomen:
X-chromosoom:
Heeft te maken met het vormen van het geslacht én allerlei andere genen die invloed hebben op de vorming van het dier.

Y-chromosoom:
Is klein en bevat alleen informatie over het geslacht


Slide 17 - Diapositive

Opdracht
Lapjes katten zijn altijd vrouwtjes... toch!?
  • Nee, niet altijd! 1 op de 3000 is een kater.

Zoek uit waarom 1 op de 3000 katers ook drie kleuren kan hebben. Wat is de oorzaak hiervan en waarom komt het bij poezen wel regelmatig voor en bij katers eigenlijk niet. 
SLIDE 19 hoef je niet te leren!

Slide 18 - Diapositive

De allelen rood en zwart zitten op het X- chromosoom. 

Wit wordt door een ander gen en dus ook een ander allel veroorzaakt. Is het witte gen op een plek op het lichaam actief dan zie je geen kleuren en zijn de haren wit, is het witte gen op een plek níet actief, dan bepalen de kleuren op het X-chromosoom de kleur.

Katers hebben maar één X-chromosoom en kunnen dus wel rood (rood-wit) of zwart (zwart-wit) zijn, maar niet allebei.


Bv: Geslachtsgebonden kleurvererving

Slide 19 - Diapositive

Selectie 
Er zijn twee soorten selectie
  • Kunstmatige selectie: gerichte selectie door de mens op bepaalde kenmerken, dus de mens bepaald met welke eigenschappen er verder wordt gefokt.
  • Natuurlijke selectie: selectie die ‘vanzelf’ tot stand komt, zonder dat de mens er direct invloed op heeft.
Vb albino dieren, sterven sneller want meer kans om opgegeten te worden, daardoor minder kans om zich voort te planten.

Slide 20 - Diapositive

Selectie
Verdeling van genotypen in een populatie blijft gelijk als er geen sprake is van selectie (of mutatie)


Slide 21 - Diapositive

Dragers en lijders
F =allel normaal zien | f  = allel blindheid | combinaties FF, Ff, ff

Dragers, dragen een genetische afwijking met zich mee zonder er zelf last van te hebben.
Lijders hebben last van de afwijking.

Soms moet een genetische afwijking uit een populatie gehaald worden d.m.v. selectie om uitsterven te voorkomen. Lees paragraaf 4.2 ''dragers en lijders''.

Slide 22 - Diapositive

Samengevat
Binnen een groep dieren zoals paarden, koeien, honden, ect. speelt genetica een grote rol.

Genetische afwijkingen kunnen op elk chromosoom voorkomen. Ze zijn meestal recessief. Ze verdwijnen snel of kunnen de ondergang van de populatie betekenen.

Slide 23 - Diapositive

Selecteer het woord dat op de stippels moet staan.
Genetische afwijkingen zijn meestal ....?
A
Dominant
B
Recessief
C
Intermediair
D
Diploïd

Slide 24 - Quiz

Volgende week
Antwoorden opdracht bespreken.

Onderwerp: Rassen, lijnen en inteelt.

Nieuwe opdrachten.

Slide 25 - Diapositive

https://www.dierenrecht.nl/nieuwsartikelen/fokken-met-kortsnuitige-honden-nu-volledig-verboden 

Slide 26 - Diapositive