Zinsdelen t/m bwb les 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Nederlands

Zinsdelen t/m bwb

Leerdoelen:

- Je kunt een zin in zinsdelen verdelen.

- Je kunt in een zin de persoonsvorm, het werkwoordelijk gezegde, het onderwerp, het lijdend voorwerp, het meewerkend voorwerp en de bijwoordelijke bepaling benoemen.

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?: Lisanne zou graag een voldoende willen halen.

1. Lisanne
2. zou
3. graag
4. een voldoende

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de volgende zin?: Gisteren hebben we pizza gegeten.

Wat is het onderwerp in de volgende zin?: De jongens rennen over het schoolplein.

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin?: De orka eet elke dag twee zeehonden.

1. De orka
2. elke dag
3. twee zeehonden
4. De zin heeft geen lijdend voorwerp!

Zit er een meewerkend voorwerp in de volgende zin? Zo ja, wat is dan het mv?: Het meisje gaf de jongen een trap.

Bijwoordelijke bepaling

Bijwoordelijke bepaling:

- Bijwoordelijke bepaling (bwb).

- Zinsdeel dat extra informatie geeft over het gezegde

- Geeft antwoord op vragen als: wanneer, waar, waarom, waardoor, hoe, waarmee, waarnaar, hoe lang, hoe vaak, hoe ver?

- Niet elke zin heeft een of meerdere bwb's!

- Blijft vaak over als je alle andere zinsdelen benoemd hebt.

Wat is de bijwoordelijke bepaling in de volgende zin?: Onze leraar heeft zich vanochtend verslapen.

1. onze leraar
2. heeft verslapen
3. zich
4. vanochtend

Hoeveel bijwoordelijke bepalingen staan er in de volgende zin?: Elke dag komt hij op de fiets naar school.

1. 0
2. 1
3. 2
4. 3

Maak nu zelf een zin met daarin minstens één bijwoordelijke bepaling:

Aan de slag!:

- Ga in Magister naar "Leermiddelen".

- Kies "Op Niveau".

- Ga naar "Opstromen".

- Kies "Grammatica zinsdelen".

- Maak opdrachten 13, 15, 16, 17 en 18.

Nakijken!

Zijn er vragen?

Kun je nu alle zinsdelen van persoonsvorm tot en met bijwoordelijke bepaling benoemen?

Ja, dat lukt!

Soms lukt het, soms nog niet.

Nee, dat lukt nog niet.