Taalcompleet A1 thema 6 kleding

• NT2
• ISK

Wat gaan we vandaag leren?

Lesdoel:

Aan het einde van de les kun je zelf naar een winkel gaan en een kledingstuk ruilen. 

Je kunt de volgende dingen doen:

• De winkelmedewerker groeten (bijvoorbeeld: "Hallo!" of "Goedemiddag!")
• Vragen of je iets kunt ruilen (bijvoorbeeld: "Mag ik dit ruilen?")
• Zeggen waarom je het kledingstuk wilt ruilen (bijvoorbeeld: "Het is te klein," of "Het is kapot.")
• De bon laten zien of zeggen dat je de bon hebt (bijvoorbeeld: "Ik heb de bon.")
• Het gesprek netjes afsluiten (bijvoorbeeld: "Dank u wel" of "Fijne dag!")

Kleding & Kleuren

leren.kleurrijker.nl

QUIZVRAGEN BEANTWOORDEN

Vul in waar of niet waar

Kies tussen waar of niet waar
Sanna wil de jurk ruilen

1. waar
2. niet waar

De broek heeft een groot gat

1. waar
2. niet waar

Sanne zoekt kleding voor een verjaardag.

1. waar
2. niet waar

Sanne vindt de kleur van de eerste rok mooi.

1. waar
2. niet waar

De medewerker heeft de rok ook in de kleur paars.

1. waar
2. niet waar

Sanne past de rok en vindt dat deze goed past.

1. waar
2. niet waar

Sanne heeft thuis een witte bloes die mooi bij de rok past.

1. waar
2. niet waar

De broer van Sanna gaat vrijdag trouwen

1. waar
2. niet waar

GATENTEKST

Sleep de juiste woorden in

dezelfde

wel

heel

werkt

gat

kapot

de maat

nette kleding

ophangen

de kleding

De paskamers

de knoop

Samen praten in groepjes

Praat samen in groepjes

Vergeet je bon niet!