TERMEN FORMULEREN HAVO 5

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4,5

Heb jij alle termen al op een rijtje? (en... herken je de termen snel?)

Formuleren Havo 5

Wanneer een voorzetsel ten onrechte wordt herhaald.

1. Onjuiste herhaling
2. Pleonasme
3. Tautologie
4. Contaminatie

'Ronde cirkel'

1. Onjuiste herhaling
2. Pleonasme
3. Tautologie
4. Contaminatie

Twee synoniemen, waarvan er eentje weggelaten kan worden.

1. Onjuiste herhaling
2. Pleonasme
3. Tautologie
4. Contaminatie

'Witte sneeuw'

1. Onjuiste herhaling
2. Pleonasme
3. Tautologie
4. Contaminatie

'want' en 'immers' zijn synoniemen.

1. Onjuiste herhaling
2. Pleonasme
3. Tautologie
4. Contaminatie

DOOD LIJK

1. Onjuiste herhaling
2. Pleonasme
3. Tautologie
4. Contaminatie

'In gym heb ik geen zin in.'

1. Onjuiste herhaling
2. Pleonasme
3. Tautologie
4. Contaminatie

'Zoals' en 'bijvoorbeeld' zijn synoniemen.

1. Onjuiste herhaling
2. Pleonasme
3. Tautologie
4. Contaminatie

Een mix van twee uitdrukkingen/woorden.

1. Onjuiste herhaling
2. Pleonasme
3. Tautologie
4. Contaminatie

'Ik doe het overnieuw'
(over of opnieuw)

1. Onjuiste herhaling
2. Pleonasme
3. Tautologie
4. Contaminatie

'Houten boom'

1. Onjuiste herhaling
2. Pleonasme
3. Tautologie
4. Contaminatie

'Uitprinten'
(uitdraaien of printen)

1. Onjuiste herhaling
2. Pleonasme
3. Tautologie
4. Contaminatie

Je doet het verkeerd en fout.

1. Onjuiste herhaling
2. Pleonasme
3. Tautologie
4. Contaminatie

'Gratis' en 'voor niets'

1. Onjuiste herhaling
2. Pleonasme
3. Tautologie
4. Contaminatie

'Dat kost duur'
(kost veel en is duur)

1. Onjuiste herhaling
2. Pleonasme
3. Tautologie
4. Contaminatie

'Absozekerwetenluut'

1. Onjuiste herhaling
2. Pleonasme
3. Tautologie
4. Contaminatie

Hij (ow) loopt (pv) =

1. Congruent
2. Incongruent

Als het onderwerp en de persoonsvorm niet overeenkomen qua getal noem je dat:

1. Congruent
2. Incongruent

'De media heeft gelijk'

Deze zin is:

1. Congruent
2. Incongruent

De dat/als-constructie kan ook voorkomen met 'omdat indien'

1. waar
2. niet waar

Bij een FOUTIEVE SAMENTREKKING laat je een woord weg, wanneer dit niet mag.

1. waar
2. niet waar

Jos eet een peer en (eet) een appel.
Dit is een foutieve samentrekking.

1. waar
2. niet waar

Een beknopte bijzin heeft geen onderwerp, maar wel een persoonsvorm.

1. waar
2. niet waar

Lachend om de grap, reed de bus weg.

Is dit een foutief beknopte bijzin?

1. Jazeker
2. Nee!

Zwetend, kwam Josje over de finish.

Is dit een foutief beknopte bijzin?

1. Jazeker
2. Nee!

Er zijn vijf verschillende dubbelop-fouten.

1. Jazeker
2. Nee!

Voor een voegwoord plaats je geen punt, maar een komma.

1. Jazeker
2. Nee!

'eenzaam' en 'alleen'

1. Pleonasme
2. Tautologie

Deze quiz bevat exact en precies dertig vragen.

1. Pleonasme
2. Tautologie