Thema 3 samengevat 22-03

Thema 3 Planten en dieren Samenvatting
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Thema 3 Planten en dieren Samenvatting

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Belangrijke begrippen!!

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voedselketen







Voedselketen
Elk organisme in een voedselketen noemen we een schakel

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Producenten
Alle planten en andere organismen die bladgroenkorrels hebben

Zij maken hun eigen voedsel (glucose)

Ze zijn altijd de eerste schakel in een voedselketen

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Consumenten
Alle organismen die moeten eten die van planten of dieren leven

Vormen de tweede en alle volgende schakels


Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Reducenten
De resten  worden afgebroken door bacteriën en schimmels.

Bacteriën en schimmels zijn reducenten. 

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Let op de pijlen!!


Voedselketen:
een reeks soorten, waarbij elke soort wordt gegeten door de volgende soort.

Slide 7 - Diapositive

Elke voedselketen begint met een plant.

  • 1e schakel: Producenten
  • 2e schakel: Consumenten (planteneters) 
  • 3e schakel: Consumenten (alleseters of vleeseters)


Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voedselweb
  1. De werkelijkheid is altijd ingewikkelder.
  2. Er zijn meerdere voedselketens.
  3. Ieder organisme zit in meerdere voedselketens
  4. De voedselketens samen vormen een netwerk.
  5. Een voedselweb.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voedselweb
Verschillende voedselketens. 
Elke soort kan worden opgegeten door verschillende andere soorten

Al deze voedselrelaties samen noem je een voedselweb.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een kringloop?


een doorlopend proces waarbij organismen van elkaar afhankelijk zijn.

Slide 11 - Diapositive

bosmuis 

Fotosynthese
Fotosynthese vindt plaats in de bladgroenkorrels. 

Nodig voor fotosynthese:
  1. Koolstofdioxide
  2. Water
  3. Zonlicht
Producten van fotosynthese:
  1. Glucose
  2. Zuurstof

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Alleen bij licht!

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verbranding bij organismen
Ieder levend organisme doet altijd aan verbranding!
Verbranding is niet altijd even hoog; als je beweegt verbrand je meer/sneller
Verbranding schematisch

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

belangrijk !

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

abiotisch
Invloeden uit de levenloze natuur 

biotische
Invloeden uit de levende natuur

Slide 16 - Diapositive

het roodborstje
Niveaus van de ecologie
  • Eén enkel organisme is een individu.

  • Een populatie is een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied, die zich onderling voortplanten.

  • Alle abiotische factoren en populaties in een bepaald gebied vormen samen een ecosysteem. (bv: duingebied, bos, sloot en een heideveld.
  • Levensgemeenschap: Alle biotische factoren in een weiland.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Van 1 naar alles

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aangepast aan water
1. gestroomlijnd lichaam belangrijk om goed te kunnen voortbewegen
 (zich sneller door het water verplaatsen)
2. bij vissen is de huid bedekt met schubben en een laag slijm. Daardoor kunnen ze snel zwemmen.

Slide 19 - Diapositive

 gestroomlijnd lichaam ook belangrijk om zich goed te kunnen voortbewegen. Waterdieren hebben een lichaamsvorm die zo weinig mogelijk weerstand van het water heeft. Kop, romp en staart steken niet uit. Zo’n gestroomlijnd lichaam komt voor bij vissen, maar ook bij vogels en zoogdieren die in het water leven (zie afbeelding 2).

Bij veel vissen is de huid bedekt met schubben, met daaroverheen een laag slijm. Door het slijm is de huid heel glad. 
Aangepast aan land
dikke vacht waardoor ze meer warmte vasthouden.

Slide 20 - Diapositive

Zoolgangers lopen op de hele onderkant van hun voet, teengangers lopen op hun tenen en hoefgangers lopen op de toppen van hun tenen (zoals een balletdanseres
Vogels.
Eigenschappen van de poten.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vogels.
Geef ook daarbij wat de functie van de snavel is. 

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions