Les-16-mei-1hDe ontkenning-chap2-

Bonjour tout le monde!
Vendredi 16 mai 2025
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Bonjour tout le monde!
Vendredi 16 mai 2025

Slide 1 - Diapositive

1h1

Slide 2 - Diapositive

1H2

Slide 3 - Diapositive

Leg allemaal je spullen op de tafel
-ton livre:  Grandes Lignes 1 VMBO-GT/HAVO:  Cahier d'activités B
- ton cahier 

-
ton stylo bleu

Pose ton sac-à dos par terre, s'il vous plaît

timer
2:00

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Le prograame de la leçon
1. Leestoets-toetsweek 3
2. Huiswerk overhoren
3. Grammaire D: de ontkenning
4. Les evalueren

Slide 8 - Diapositive

Leesdoelen
Aan het einde van deze les kun je:

--> de ontkenning herkennen in het Frans
--> de ontkenning toepassen in in een zin in het Frans

Slide 9 - Diapositive

1. Leestoets-toetsweek 3
Wat? 
- een leestoets 

Welke leerstof kun je leren?  
- Vocabulaire en Phrases -clés- chapitre 1 en 2

 Toegestane hulpmiddelen: 
- een woordenboek (meenemen)

Slide 10 - Diapositive

Huiswerk overhoren
In de vorige les hebben jullie geoefend met de zinnen die jullie kunnen om iets te kopen bij de bakker in het Frans.

Wat weten van deze zinnen?

Slide 11 - Diapositive

1. Huiswerk overhoren
Prenez vos ordinateurs
Phrases-clés G: à ls boulangerie
Quiz

Slide 12 - Diapositive

Vertaal in het Nederlands
Vous avez deux croissants?

Slide 13 - Question ouverte

Vous avez (noem 3 producten die je bij de bakker kunt kopen)?

Slide 14 - Question ouverte

Hoe zeg je in het Frans: ik begrijp het niet, kunt u dat alstublieft herhalen?

Slide 15 - Question ouverte

Hoe zeg je in het Frans:
''Hoeveel kost het?''

Slide 16 - Question ouverte

Vertaal de onderstane werkwoorden in het N
commander, chercher, trouver, manger, parler

Slide 17 - Question ouverte

De ontkenning
Je gaat leren hoe je een zin ontkennend kunt maken in het Frans


Leerdoel:
Je kunt een Franse zin ontkennend maken met behulp van een stappenplan.

Slide 18 - Diapositive

Beantwoord de volgende vragen in jouw schrift 
(indiv. 3 min)

Exemple: Tu parles français?   Non, je ne parle pas français.
Tu as un chat?            Non, ...........................................


Wat zou non, je ne parle pas français betekenen?






timer
3:00

Slide 19 - Diapositive

De ontkenning
Na de uitleg kunnen jullie de volgende vragen beantwoorden

  • Hoe vertaal je de  woordjes  ''ne .......pas'' in het Nederlands?
  • Waar staan de woordjes  ''ne'' en pas in de zin?
  • Geef zelf een voorbeeld van een onderkennende zin in het Frans.

Slide 20 - Diapositive

De ontkenning
Luister aandachtig naar de uitleg
timer
5:00

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Samenvatting

Slide 24 - Diapositive

Ontkenning-samenvatting

Slide 25 - Diapositive

Beantwoord de volgende vragen in je schrift indiv.

1. Hoe vertaal je de woordjes ''ne .......pas'' in het                     Nederlands?

2. Waar staan de woordjes ''ne'' en pas in de zin?

3. Maak de zin ontkennend:
J' aime la pizza.      Je .....................................
timer
3:00

Slide 26 - Diapositive

let even op!
Wanneer het werkwoord begint met een klinker (a/e/i/o/u) of een h, dan verandert ne in n’.



Voorbeelden:
Tu habite 1 Utrecht?        Non, je nhabite pas à Groningen.

Tu aime le fromage?        Non, Je naime pas le fromage

Slide 27 - Diapositive


Maak ontkennend:
Ils aiment la musique.
A
Ils ne aiment pas la musique.
B
Ils n' aiment pas la musique.
C
Ils ne pas aiment la musique.

Slide 28 - Quiz


Maak ontkennend:
Jules est sympa.
A
Jules n' est pas sympa.
B
Jules ne pas est sympa.
C
Jules ne est pas sympa.

Slide 29 - Quiz


Maak ontkennend:
Elle commande une pizza
A
elle n'commande pas une pizza
B
elle ne commande pas une pizza.
C
elle ne pas va à l'école

Slide 30 - Quiz


Maak ontkennend:
Anna habite à Toulouse.
A
Anna ne habites pas à Toulouse
B
Anna ne' habites pas à Toulouse
C
Anna ne habite pas à Toulouse
D
Anna n' habite pas à Toulouse

Slide 31 - Quiz


Maak ontkennend:
Elle travaille à l'hôpital
A
Elle ne travaille pas à l'hôpital
B
Elle travaille à l'hôpital ne pas
C
Elle ne pas travaille à l'hôpital
D
Elle travaille pas à l'hôpital

Slide 32 - Quiz


Maak de volgende zin ontkennend.

Je voudrais une baguette

Slide 33 - Question ouverte


Maak de volgende zin ontkennend.

Le prof parle anglais.

Slide 34 - Question ouverte


Maak de volgende zin ontkennend.

Isa et Jara adorent la musique.

Slide 35 - Question ouverte

Les devoirs
Schriftelijke overhoring (formatief)

Révise Phrases-clés G: N-F (p. 92)
Apprends: Grammaire H (p. 93) 

Slide 36 - Diapositive