5.1 Handel en opkomst van steden

5.1 Handel en opkomst van steden
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

5.1 Handel en opkomst van steden

Slide 1 - Diapositive

Middeleeuwen
* 500-1500
* Vroege en de late middeleewen

Slide 2 - Diapositive

Wat waren de drie standen in de middeleeuwen?
A
Kloosterlingen, ridders en handwerkslieden.
B
Koningen, prinsen en handelaren.
C
Boeren, ambachtslieden en handelaren.
D
Geestelijken, adel en boeren.

Slide 3 - Quiz

De 3 standen
1e stand:
Geestelijkheid

2e stand:
De Adel

3e stand:
Boeren en burgers

Slide 4 - Diapositive

1. De geestelijken
Taken 1e stand:
  • Bidden zodat je in de hemel kwam.
  • Zij konden iedereen van zonden verlossen.

3e stand:
  • Gelovigen betaalden geld aan de Kerk en Kloosters.

Slide 5 - Diapositive

2. De adel
Taken 2e stand:
  • Beschermen alle inwoners.
  • Besturen het land
  • Erfelijk

3e stand:
  • Vaak aan het werk op het land van de adel en belasting betalen. 

Slide 6 - Diapositive

3. De 'boeren'
Taken 3e stand:
  • Werken voor de 1e en 2e stand.
  • Belastingen betalen

Slide 7 - Diapositive

Het Christendom werd in de middeleeuwen erg belangrijk. Waarom?
A
Het leven was zwaar, maar als je goed geleefd had kon je na de dood in hemel komen.
B
Als je christen was, mocht je in een klooster wonen. Daar leerde je lezen en schrijven.

Slide 8 - Quiz

Het christendom uit het Romeinse Rijk bleef hetzelfde in de vroege middeleeuwen
A
Continuïteit
B
Verandering

Slide 9 - Quiz

Iemand die in de middeleeuwen het christendom verspreidde, noem je een:
A
Missionaris
B
Christenaar
C
Zendeling
D
Bekeerling

Slide 10 - Quiz

Op welke manier betaalden de boeren belasting?
A
Het was vaak een gedeelte van de oogst
B
Het was vaak een vorm van middeleeuws geld
C
Door veel onbetaalde klusjes te doen
D
Door een gedeelte van hun land op te geven

Slide 11 - Quiz

Waar of niet waar:
In de vroege middeleeuwen verdween geld als betaalmiddel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Verbeteringen in de landbouw omstreeks 1000 AD
* Halsjuk
* IJzeren ploeg
* Drieslagstelsel
- 1/3 ligt braak (ongebruikt)

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Ontginnen
* Woeste gronden
* Geschikt voor landbouw
 * Meer akkers

Slide 15 - Diapositive

Landbouw
* Verbeteringen en ontginningen -> meer voedsel -> meer mensen

Slide 16 - Diapositive

Nieuwe banen
* Meer voedsel -> minder boeren nodig
* Specialiseren
* Ambachten
* Markten
* Begin van de steden

* Agrarisch-stedelijke samenleving

Slide 17 - Diapositive

Wanneer beginnen de late middeleeuwen?
A
0
B
500
C
1000
D
1500

Slide 18 - Quiz

Wat stond er vaak in het midden van de stad?

Slide 19 - Question ouverte

Wat zijn verbeteringen in de landbouw in de late middeleeuwen?
A
Halsjuk, kunstmest en drieslagstelsel
B
Halsjuk, drieslagstelsel en ijzeren ploeg
C
Kunstmest, ijzeren ploeg en drieslagstelsel
D
Trekkers, drieslagstelsel en ijzeren ploeg

Slide 20 - Quiz

Vijf uitspraken over het drieslagstelsel. Kies per uitspraak voor 'goed' of 'fout'. 
Het drieslagstelsel is een manier van landbouw waarbij om de drie jaar een akker braak ligt.
Dankzij het drieslagstelsel werd de landbouwgrond vruchtbaarder.
Door het drieslagstelsel werden de oogsten kleiner, omdat er minder landbouwgrond beschikbaar was.
Het drieslagstelsel is ongeveer hetzelfde als het hofstelsel.
Het drieslagstelsel werd gebruikt vanaf ongeveer het jaar 600.
Goed
Goed
Fout
Fout
Fout

Slide 21 - Question de remorquage

Door verbeteringen in de landbouw .... de bevolking
A
Groeit
B
Krimpt

Slide 22 - Quiz

Leg uit wat een ambacht is

Slide 23 - Question ouverte

Vroege middeleeuwen
Late middeleeuwen
Agrarische samenleving
Agrarische-
stedelijke samenleving

Slide 24 - Question de remorquage

Geld
* Producten lastig bewaren
* Niet altijd voldoende om te ruilen
* Geldeconomie

Slide 25 - Diapositive

Opdrachten
Maak de opdrachten van 5.1 en 5.2

Slide 26 - Diapositive