klas 2 toets voorbereiding

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

klas 2 toets voorbereiding

je maakt de les zonder je boek erbij 

welke werkwoorden moet je
uit je hoofd kennen? Noteer
hier 7 onregelmatige werkwoorden

vous allez =

1. jullie zijn
2. jullie kunnen
3. ik ga
4. u gaat

elle prend une glace

1. zij nemen een ijsje
2. zij neemt een cola
3. zij wil een ijsje
4. zij neemt een ijsje

wij zijn in Assen

elle ne fait rien

1. zij doet niet mee
2. zij doen niets
3. zij doet niets
4. zij heeft niets gedaan

jij mag naar de wc gaan

Ils ont été en France

1. zij zijn in Frankrijk geweest
2. zij zijn in Frankrijk
3. zij hebben geweest in Frankrijk
4. zij gaan naar Frankrijk

noteer alle vormen van
Vouloir

ik wil

1. je peux
2. je veut
3. je vais
4. je veux

ik heb gewild

1. je voulu
2. j'ai pu
3. j'ai voulu
4. j'ai fait

hoe eindigt een regelmatig werkwoord in de passé composé?

noteer alle vormen
van Pouvoir

tu peux aller aux toilettes

1. jij mag naar de douche
2. jij mag naar de wc
3. jij kunt naar de wc gaan
4. ik wil graag naar de wc

jullie nemen een thee

1. nous prenons un café
2. vous voulez un thé
3. vous prenez un thé
4. vous pouvez un thé

alle vormen van
Etre noteren

welk werkwoord is voor jou nog
lastig als rijtje ?

elle .... ...... un cadeau à son père

1. as donné
2. a regardé
3. a donné
4. ont donné

wat weet je over de passé
composé te vertellen?

alle vormen van
prendre noteren

Ils ..... ...... les devoirs

1. a fait
2. ont donné
3. ont pu
4. ont fait

Vous ..... ....... une banane

1. avez mangez
2. avez mange
3. avez manger
4. avez mangé

een werkwoord op - er
heeft een gemakkelijke passé composé. Waarom?

alle vormen van
donner noteren

Combineer de vertaling met elkaar

we hebben

we gaan

we zijn

we doen/maken

On va

On est

On a

On fait

danser	dansen
Je / J'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles

Werkwoorden op -ER. Sleep de persoonsvormen van het werkwoord naar de juiste persoon.

danse

dansent

dansons

danse

danses

dansez

  Zet de vervoegingen van het werkwoord 'aller' in de goede volgorde.

aller

il, elle, on va

nous allons

tu vas

vous allez

ils vont

je vais

Als je iets nog niet helemaal begrijpt kom dan naar de docent toe . 

Heb je geen vragen ga dan oefenen op VERBUGA.EU

De toets is op donderdag  19 juni  : werkwoorden en leesvaardigheid . Werkwoorden N/F en  F/N  leren