h4 taalverzorging les 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Welkom!

Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!

Doel

- Je herkent het verschil tussen vt, tt en de voltooide tijd

Persoonsvorm

Soms gebeurt dat.

Dat verandert niets.

Zij herstelt haar scooter.

Voltooid deelwoord

Het is gebeurd.

Het is niet veranderd.

Zij heeft haar scooter hersteld.

Is het een pv?  JA

Tt of vt?  TT

Regel? Stam +t

Is het een pv?  NEE

Regel? Maak langer, hoor je -t of -d? Schrijf zo kort mogelijk

Voorbeeld:
ik verleer, hij verleert, hij heeft verleerd

Doe hetzelfde met verstuiven.

_________

Joris heeft de tekst in het Frans vertaald met Google Translate.

________

1. persoonsvorm
2. voltooid deelwoord

Steeds weer belooft Martine ons een ijsje.

________

1. persoonsvorm
2. voltooid deelwoord

Vorige week had je me ook een cadeautje beloofd.

________

1. persoonsvorm
2. voltooid deelwoord

De kleine Teun verstopt zich achter de boom.

________

1. persoonsvorm
2. voltooid deelwoord

De postbode bezorgde een pakje.

Staat de zin in de tt of vt?

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd

De witte strepen bij een zebra zorgen voor verkoeling.

Staat de zin in de tt of vt?

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd

Max schroefde de dop van de fles.

Staat de zin in de tt of vt?

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd

Een zeester heeft geen hersenen.

Staat de zin in de tt of vt?

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd

Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd.

Linda (schuiven) haar stoel naar achteren.

Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd.

Anne (blazen) in haar hete koffie.

Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd.

Laura (dragen) haar nieuwe kleding.

Aan de slag 

Open je werkboek op blz. 153 en maak opdracht 4 t/m 9 
Ben je al klaar?

Keuze uit: 

• Extra opdrachten op de iPad