Cette leçon contient 8 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 8 min
Éléments de cette leçon
4.3 De prijsindex
Je leert hoe je veranderingen van prijzen kunt berekenen aan de hand van indexcijfers.
Slide 1 - Diapositive
Prijzen in een land stijgen en dalen.
Die verandering van de prijzen kun je weergeven met prijsindexcijfers.
Als je wilt weten hoe de prijs van een groep producten is veranderd, bereken je het gemiddelde waarbij de meest gebruikte producten zwaarder meetellen. In deze paragraaf leer je meer over prijsindexcijfers.
Slide 2 - Diapositive
De stijging in procenten
Stel, een bedrag van 100 euro stijgt met 10 cent. Die 10 cent prijsstijging is minder belangrijk dan 10 cent prijsstijging op een bedrag van 1 euro. Als je wilt weten hoe sterk een prijs stijgt, moet je de prijsstijging in procenten uitrekenen: deel de prijsstijging door de oude prijs en vermenigvuldig de uitkomst met 100.
Slide 3 - Diapositive
Indexcijfers
In tabellen en grafieken met economische gegevens staan vaak indexcijfers.
Een indexcijfer geeft aan met hoeveel procent een getal is veranderd ten opzichte van de basis. Het indexcijfer in de basis( of het basisjaar) is altijd 100.
Slide 4 - Diapositive
Stijgende en dalende indexcijfers
Vooral in tabellen en grafieken over prijzen staan vaak indexcijfers. Je ziet daarin snel met hoeveel procent de prijs is gestegen of gedaald ten opzichte van de prijs in het basisjaar.
Bij een indexcijfer
, is de prijs ten opzichte van het basisjaar gedaald. Bij een indexcijfer hoger dan 100 is de prijs ten opzichte van het basisjaar gestegen.
Slide 5 - Diapositive
Inflatie of deflatie
Alle producten veranderen vroeg of laat in prijs. Het gemiddelde van al die prijsveranderingen is de verandering van het prijspeil. Bij een stijging van het prijspeil is er inflatie.
Bij een daling is er deflatie.
De inflatie en deflatie geven we aan met een indexcijfer. Dit indexcijfer heet consumentenprijsindex (CPI).
Slide 6 - Diapositive
De weging verschilt
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) berekent de inflatie. Daarbij tellen niet alle producten even zwaar mee. Zo is een prijsstijging van kleding belangrijker dan een prijsstijging van boter, omdat de consument meer geld uitgeeft aan kleding. Kleding krijgt daarom een hogere wegingsfactor. Een wegingsfactor geeft aan hoe zwaar iets meetelt bij de berekening van een gemiddelde. Een gemiddeld prijsindexcijfer bereken je als volgt:
• Vermenigvuldig de indexcijfers met hun wegingsfactoren.
• Tel de uitkomsten bij elkaar op.
• Deel de uitkomst door de som van de wegingsfactoren.