W10 L2: Herhalingsweek

Welkom
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
FilosofieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Welkom

Slide 1 - Diapositive

  1. Quizje
  2. Uitleg: Merleau-Ponty
  3.  Uitleg: Plessner
  4. Keuze:
-Aan de slag
-Uitleg: Beauvoir
Programma

Slide 2 - Diapositive

Descartes noemt materie:
A
Res cogitans
B
Lichaam
C
Res extensa
D
Ventura

Slide 3 - Quiz

Materialisme en monisme betekent hetzelfde.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

De opvatting dat we geen vrije wil hebben noemen we:
A
Existentialisme
B
Materialisme
C
Determinisme
D
Structuralisme

Slide 5 - Quiz

Beschrijf in drie zinnen hoe het voelt om een vleermuis te zijn.

Slide 6 - Question ouverte

Volgens Aristoteles is de mens bijzonder vanwege:
A
Zelfbewustzijn
B
Duimen
C
Het verstand
D
De rede

Slide 7 - Quiz

Volgens Plessner hebben dieren geen:
A
Centriciteit
B
Excentriciteit
C
Reflexief bewustzijn
D
Excentriciteit en reflexief bewustzijn

Slide 8 - Quiz

Volgens het evolutionaire perspectief is het verschil tussen mens en dier:
A
Fundamenteel
B
Gradueel
C
Er is geen verschil

Slide 9 - Quiz

Welke uitspraak klopt niet over de naturalistische opvatting van emoties
A
Emoties horen bij de menselijke natuur
B
Iedereen heeft dezelfde basisemoties
C
Dieren hebben ook emoties
D
Emoties zijn niet het tegenovergestelde van het verstand

Slide 10 - Quiz

Hoe heet de opvatting die zegt dat emoties worden bepaalt door onze omgeving

Slide 11 - Question ouverte

Hoe heet de filosoof of filosofe die bij de cognitieve benadering van emoties hoort?
A
Simone De Beauvoir
B
Renée Descartes
C
Marta Nussbaum
D
Michel Foucault

Slide 12 - Quiz

Het feit dat tweelingen vaak dezelfde hobby's en interesses hebben is bewijs dat we worden bepaalt door onze:
A
Natuur
B
Cultuur

Slide 13 - Quiz

5. Ik kan de rol van lichamelijkheid voor de mens uitleggen, herkennen, toepassen en beoordelen.
Dat betekent:
• Ik kan uitleggen wat Merleau-Ponty bedoelt met het ‘gesitueerde lichaam’
• Ik kan voorbeelden geven van het ‘gesitueerde lichaam’
• Ik kan met Merleau-Pontys mensbeeld kritiek geven op het materialisme

Slide 14 - Diapositive

Fenomenologie:


Het gesitueerde lichaam:
Merleau-Ponty

Slide 15 - Diapositive

Fenomenologie: Stroming die de mens onderzoekt door te kijken naar de menselijke ervaring. Hoe voelt het om een mens te zijn?
Het gesitueerde lichaam: Concept dat zegt dat alle menselijke ervaringen bestaan uit een interactie met het lichaam en de omgeving.
Merleau-Ponty

Slide 16 - Diapositive

  • Zonder lichaam kun je geen ervaringen hebben. (stel je voor dat je alleen res cogitans bent) 
  • Het lichaam dat je hebt verandert de ervaring die je hebt. (Kun je je voorstellen hoe het is om een vleermuis te zijn?)
Ik kan uitleggen wat Merleau-Ponty bedoelt met het ‘gesitueerde lichaam’

Slide 17 - Diapositive

Ik kan voorbeelden geven van het ‘gesitueerde lichaam’

Slide 18 - Diapositive

Ik kan voorbeelden geven van het ‘gesitueerde lichaam’

Slide 19 - Diapositive

Ik kan voorbeelden geven van het ‘gesitueerde lichaam’

Slide 20 - Diapositive

6. Ik kan verschillende opvattingen over het onderscheid tussen mens en dier weergeven, herkennen, toepassen en bekritiseren.
Dat betekent:
Ik kan Aristoteles onderscheid tussen mens en dier uitleggen, toepassen en bekritiseren
• Ik kan Plessners onderscheid tussen mens en dier met de begrippen ‘centriciteit en ‘excentriciteit’ uitleggen, toepassen en bekritiseren.

Plessner:

Slide 21 - Diapositive

Kunnen dieren dit?

Slide 22 - Diapositive

• Ik kan Plessners onderscheid tussen mens en dier met de begrippen ‘centriciteit en ‘excentriciteit’ uitleggen, toepassen en bekritiseren.
Centriciteit:
Een dier is een lichaam en bekijkt de wereld alleen vanuit zichzelf
Excentriciteit:
Een mens is én heeft een lichaam en kan zichzelf vanbuiten bekijken.

Slide 23 - Diapositive

Intentioneel bewustzijn: Bewustzijn van de omgeving.
• Ik kan Plessners onderscheid tussen mens en dier met de begrippen ‘centriciteit en ‘excentriciteit’ uitleggen, toepassen en bekritiseren.
Reflexief bewustzijn: Bewustzijn van zelf in de omgeving.
Centriciteit:
Een dier is een lichaam en bekijkt de wereld alleen vanuit zichzelf
Excentriciteit:
Een mens is én heeft een lichaam en kan zichzelf vanbuiten bekijken.

Slide 24 - Diapositive

  • Mensen hebben excentriciteit
We zijn een lichaam en hebben een lichaam.
  • Daardoor hebben we reflexief bewustzijn
We zijn bewust van ons eigen bestaan, en het feit dat we ooit niet zullen bestaan
  • Daardoor maken we cultuur, herdenken we elkaar en kunnen we onzeker zijn 
Plessner:

Slide 25 - Diapositive

Bewijs tegen Plessner:
Plessner zou dit gedrag kunnen verklaren als instinct.
Een olifant voelt zich verdrietig als een familielid doodgaat, maar kan hier niet op reflecteren en weet niet waarom.

Het probleem is natuurlijk dat we niet in het hoofd van dieren kunnen kijken.

Slide 26 - Diapositive

Of: Maak de oefenopdrachten




Of: Uitleg over De Beauvoir
Aan de slag:

Slide 27 - Diapositive