Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Woordenschat blok 3
1 / 20
suivant
Slide 1:
Diapositive
Woordenschat
Basisschool
Groep 6
Cette leçon contient
20 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Taal: blok 3: Les 5 herhaling
-Kennen wij de blokwoorden en de betekenis hiervan.
-Kunnen wij een correcte zin maken met de blokwoorden en uitdrukkingen van blok 3.
Aan het einde van de les:
Slide 2 - Diapositive
timer
0:30
Welke woorden heb je onthouden?
Slide 3 - Carte mentale
Quiz regels
30 sec overlegtijd bij elke vraag (fluistertoon)
Bij een goed antwoord +1
Bij een fout antwoord 0
Bij het verstoren van de les - 1
Winnaars 20 pt
Individuele vragen 2 pt
Slide 4 - Diapositive
Bekijk het plaatje goed!
Slide 5 - Diapositive
Welk woord past het best bij het plaatje?
Slide 6 - Question ouverte
Welke woord hoort bij de betekenis:
De tijd waarin de meeste mensen op vakantie gaan.
A
De bestemming
B
De hoogseizoen
C
Het traject
D
Het eindpunt
Slide 7 - Quiz
Welk woord hoort bij de betekenis:
De kant waar de wind vandaan komt.
Slide 8 - Diapositive
Bezichtigen
Chagrijnig
Intens
Ginds
Onvriendelijk
Daar. Op die plaats
Bekijken
Krachtig
Slide 9 - Question de remorquage
Wat wordt er bedoeld met het woord: afwijkend ?
Slide 10 - Diapositive
Welke woord hoort bij de betekenis:
Een gevoel van boosheid
A
Chagrijnig
B
Joelen
C
Ergernis
D
Intens
Slide 11 - Quiz
Wat is de betekenis van het woord:?
A
De meute
B
De kolonie
C
De drom
D
De horde
Slide 12 - Quiz
De betekenis van de avontuurlijk is:
Als er spannende en onverwachte dingen gebeuren
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quiz
Wat betekent het woord:
Inchecken?
A
Je opgeven als passagier of gast
B
Laten weten dat je vertrekt als passagier of gast
C
Zo dichtbij dat je het kunt zien
D
Ergens naar teruggaan
Slide 14 - Quiz
De sneltrein
De stoptrein
De intercity
Centraal
Een trein die stopt op alle stations waar hij lang komt
Een trein die alleen op de grote stations stopt
Als iets ergens in het midden ligt
Een sneltrein die alleen stopt op de grote stations
Slide 15 - Question de remorquage
Welk woord past het beste bij de zin?
''
Omdat die jongens zich vervelen, gaan ze op het plein staan '
'
Slide 16 - Question ouverte
Welke zin is goed en welke zin is fout?
Haarlem is de bestemmig van deze trein.
Na deze halte is hebben we nog een stop, dit is dus het eindpunt van de bus.
Goed
Fout
Slide 17 - Question de remorquage
Wat betekent het woord: Internationaal?
A
Waar verschillende steden mee te maken hebben
B
Waar verschillende plaatsen mee te maken hebben
C
Waar verschillende werelddelen mee te maken hebben
D
Waar verschillende landen mee te maken hebben
Slide 18 - Quiz
Je maakt 3 zinnen met elk één themawoord/gezegde erin.
Mix & Match je loopt rond in de klas en zoekt een maatje, je leest allebei één zin op en geeft elkaar feedback. (2x)
timer
5:00
Duimpje omhoog of duimpje omlaag
Slide 19 - Diapositive
Heb jij een correcte zin ?
Slide 20 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
woordenschat 7
March 2022
- Leçon avec
19 diapositives
Taal
Basisschool
Groep 8
Woordenschat blok 1
March 2022
- Leçon avec
19 diapositives
Woordenschat
Basisschool
Groep 7
Woordenschat blok 5
March 2022
- Leçon avec
19 diapositives
Woordenschat
Basisschool
Groep 7
Woordenschat blok 4
April 2022
- Leçon avec
20 diapositives
Woordenschat
Basisschool
Groep 7
Woordenschat blok 2
May 2022
- Leçon avec
20 diapositives
Woordenschat
Basisschool
Groep 6
Woordenschat blok 2
November 2024
- Leçon avec
20 diapositives
Woordenschat
Basisschool
Groep 7
Woordenschat blok 1
May 2022
- Leçon avec
19 diapositives
Woordenschat
Basisschool
Groep 6
Woordenschat blok 8
November 2021
- Leçon avec
23 diapositives
Woordenschat
Basisschool
Groep 8