Les 10: laatste les voor proefwerk

havo-2 chapitre 2
Werkwijze:
In deze les komen de verschillende grammatica-onderdelen terug.
Je gaat eerst de uitleg lezen, daarna ga je een aantal opdrachten maken.

Maak de opdrachten en kijk of je de grammatica toe kunt passen.

Check aan het einde van de LessonUp het leerwerk + verwachting voor het proefwerk!
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

havo-2 chapitre 2
Werkwijze:
In deze les komen de verschillende grammatica-onderdelen terug.
Je gaat eerst de uitleg lezen, daarna ga je een aantal opdrachten maken.

Maak de opdrachten en kijk of je de grammatica toe kunt passen.

Check aan het einde van de LessonUp het leerwerk + verwachting voor het proefwerk!

Slide 1 - Diapositive

Je révise:
grammaire D
Vorig jaar hebben we al kennis gemaakt met de bijvoeglijke naamwoorden.

Om jullie geheugen op te frissen, krijgen jullie zo meteen een overzicht van de basisregels.
Als daar geen vragen over zijn, gaan we door :)!

Neem volgend schema even over in je aantekeningenschrift. 

Slide 2 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord:
het basisschema
Hieronder wordt kort het schema nog een keer herhaald, inclusief een voorbeeld.
Mannelijk enkelvoud: 
--
un petit garçon
Mannelijk meervoud: 
+s
les petits garçons
Vrouwelijk enkelvoud: 
+e
une petite fille
Vrouwelijk meervoud: 
+es
les petites filles
Denk aan: 
Simon
Simone
Simons
Simones

Slide 3 - Diapositive

l'adjectif:
4 uitzonderingen
De volgende vormen zijn onregelmatig. Deze moet je dus echt leren!
Mannelijk enkelvoud: 
un beau garçon
un nouveau ordinateur
un vieux garçon
un bon exercice
Mannelijk meervoud: 
les beaux garçon
les nouveaux ordinateurs
les vieux garçons
les bons exercices

Vrouwelijk enkelvoud: 
une belle fille
une nouvelle histoire
une vieille fille
une bonne note
Vrouwelijk meervoud: 
les belles filles
les nouvelles histoires
les vieilles filles
les bonnes notes
Vertaling
beau: mooi
nouveau: nieuw
vieux: oud
bon: goed

Slide 4 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord:
voor of achter het zelfstandig naamwoord?
Regel: het bijvoeglijk naamwoord komt altijd achter het zelfstandig naamwoord.
Behalve de volgende 6, deze komen er altijd voor!
bijvoeglijk naamwoord
bon
beau
grand
nouveau
petit
vieux
vertaling
goed
mooi
groot
nieuw
klein
oud

Slide 5 - Diapositive


Vertaal en plaats het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plek (français)

Tu connais mon  _____ cousin ___________?

Slide 6 - Question ouverte


Vertaal en plaats het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plek
(hollandais)
Non, mais je connais ta  _____ cousine ___________?

Slide 7 - Question ouverte


Vertaal en plaats het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plek (grand)
C'est un _____ garçon ___________

Slide 8 - Question ouverte


Vertaal en plaats het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plek (nouveau)
Elle a acheté une _____ robe ___________?

Slide 9 - Question ouverte

Je révise:
grammaire H
In het Nederlands maken we altijd gebruik van het werkwoord ‘lopen’ om te kijken welke vorm je gebruikt bij een werkwoord.
--> Ik loop, jij loopt etc.

In het Frans kennen ze hier ook bepaalde rijtjes voor. Vandaag gaan jullie leren om alle regelmatige werkwoorden op –er te vervoegen.

Dit doen we door middel van het stappenplan in de volgende slides.
Neem deze over!

Slide 10 - Diapositive

Grammaire H:
stap 1: het vinden van de 'stam'
Stap 1:
zoek de stam door -er van het werkwoord af te halen.

Bijvoorbeeld:
donner --> donner --> donn

De stam van dit werkwoord is dus 'donn'.
Door naar stap 2!

Slide 11 - Diapositive

Grammaire H:
stap 2: de uitgangen
Stap 2: zet de juiste uitgang achter het werkwoord.
je + e
tu + es
il + e
elle + e 
on + e 
nous + ons
vous + ez 
ils + ent
elles + ent
je donne
tu donnes
il donne
elle donne
on donne
nous donnons
vous donnez
ils donnent
elles donnent

Slide 12 - Diapositive

Grammaire H:
Het onderwerp vervangen
Je kan, zowel in het Frans als in het Nederlands, een onderwerp vervangen. In het Frans kan je het vervangen door il, elle, ils of elles.


Is het onderwerp:
- mannelijk enkelvoud?
Denk aan: le/un/een jongensnaam
- vrouwelijk enkelvoud?
Denk aan: la/une/een meisjesnaam
- mannelijk meervoud?
Denk aan: jongensnamen/jongen & meisje
- vrouwelijk meervoud?
Denk aan: meisjesnamen
Vervangen door:
il

elle

ils

elles

Slide 13 - Diapositive


Zet het werkwoord tussen haakjes in de juiste vorm van de présent

(écouter) Nous ____ le prof de français.

Slide 14 - Question ouverte


Zet het werkwoord tussen haakjes in de juiste vorm van de présent

(parler) Les élèves ____ tout le temps.

Slide 15 - Question ouverte


Vervang het onderwerp door il/elle/ils of elles.

La maison est vraiment grande.

Slide 16 - Question ouverte


Vervang het onderwerp door il/elle/ils of elles.

Ma soeur et mon frère ont déjà dix-huit ans.

Slide 17 - Question ouverte

Wat kunnen jullie op het proefwerk verwachten? (1)
Opdracht 1: écouter
- Stellingen (vrai/faux) bij een luisterfragment.

Opdracht 2: vocabulaire
- Kies van de 2 schuingedrukte woorden het juiste woord.
- Zet de Franse woorden in de juiste zin.
- Vertaal de woorden van het Nederlands naar het Frans.

Slide 18 - Diapositive

Wat kunnen jullie op het proefwerk verwachten? (2)
Opdracht 3: grammaire
- Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm op de juiste plek.
- Zet het werkwoord tussen haakjes in de juiste vorm van de présent.
- Vervang de onderstreepte zinsdelen door il/elle/ils/elles

Opdracht 4: phrases clés
- Vertaal de zinnen van het Nederlands naar het Frans.

Opdracht 5: lire
- Geef in het Nederlands antwoord op de vragen over de tekst.

Slide 19 - Diapositive

Les devoirs
Komende les:
- Proefwerk chapitre 2

Apprendre (leren):
- voca A, B, E & F (Frans-Nederlands & Nederlands-Frans)
- phrases clés C & G (Nederlands-Frans)
- grammaire D (het bijvoeglijk naamwoord)
- grammaire H (regelmatige werkwoorden op -er + onderwerp vervangen)

Slide 20 - Diapositive