Werkwoordelijk gezegde

Werkwoordelijk gezegde
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
Basisschool

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Werkwoordelijk gezegde

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Het werkwoordelijk gezegde betekend dus alle werkwoorden in een zin!

Slide 3 - Diapositive

Zoek in de volgende zinnen het werkwoordelijk gezegde...

Slide 4 - Diapositive

Hij heeft de hele avond televisie gekeken.

Slide 5 - Question ouverte

Volgens de buren staat het geluid wel erg hard.

Slide 6 - Question ouverte

In de vakantie mag jij er voor zorgen.

Slide 7 - Question ouverte

Hem vroegen ze niets.

Slide 8 - Question ouverte

Hij stond keer een uur te wachten.

Slide 9 - Question ouverte

Hij had daar moeten staan.

Slide 10 - Question ouverte

Hij vergist zich de laatste tijd wel erg vaak.

Slide 11 - Question ouverte

Zij heeft zich opgegeven voor de wedstrijd.

Slide 12 - Question ouverte

Hij at heel vaak zijn boterhammen niet op.

Slide 13 - Question ouverte

Loop toch eens door!

Slide 14 - Question ouverte

Zijn voorstel keurde het bestuur niet goed.

Slide 15 - Question ouverte

Zij wast zich elke dag.

Slide 16 - Question ouverte

Bijna vergat ik mijn leuke boek.

Slide 17 - Question ouverte

Heeft de postbode jullie een grote brief gebracht?

Slide 18 - Question ouverte

De bakker bakt het brood in de nieuwe oven.

Slide 19 - Question ouverte

De winkel is van één tot twee uur gesloten.

Slide 20 - Question ouverte

Vrijdags komt in onze straat een lawaaiig orgel.

Slide 21 - Question ouverte

Is jouw oudste broer naar Zwitserland verhuisd?

Slide 22 - Question ouverte

Achter de wolken schijnt de felle zon.

Slide 23 - Question ouverte

De conciërge heeft ons verse koffie en thee gebracht.

Slide 24 - Question ouverte

De goochelaar bezorgde de kinderen een leuke middag.

Slide 25 - Question ouverte

De juf heeft mij een nieuw schrift gegeven.

Slide 26 - Question ouverte

Zonder die rode bal kunnen we niet voetballen.

Slide 27 - Question ouverte

We gaan op vakantie met onze nieuwe tent.

Slide 28 - Question ouverte

Ik begrijp het werkwoordelijk gezegde!
A
Ja!
B
Ik vind het nog wel een beetje moeilijk.
C
Ik snap er niks van...

Slide 29 - Quiz

Goed gedaan!

Slide 30 - Diapositive