Basisstof 3 Het Hart

• Biologie / Verzorging
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Thema 3: de Bloedomloop

Basisstof 3: Het hart

Wat gaan we doen vandaag?

Herhalen BS 2 de bloedsomloop

Uitleg BS 3: Je hart

Waarom wordt de bloedsomloop van de mens een dubbele bloedsomloop genoemd?

1. Omdat de bloedsomloop bestaat uit aders en slagaders
2. Het bloed stroomt per omloop twee keer door het hart
3. Alle rode bloedcellen gaan per omloop twee keer door het hart.
4. Het hart zuurstofrijk en zuurstofarm bloed vervoert.

Uit welke 2 delen bestaat de bloedsomloop?

Wat is de functie van de kleine bloedsomloop?

Leerdoelen

1. Je kunt in een afbeelding de delen van het hart en de aansluitende bloedvaten benoemen.
2. Je kunt de kenmerken en functies noemen van het hart en de aansluitende bloedvaten.

Je hart > ligt in je borstholte en is zo groot als een vuist

Boezems en kamers

Het hart bestaat uit twee helften. Elke hart helft staat uit een boezem en een kamer. De boezems zitten als een soort zakje op de kamers. Hier stroomt het bloed binnen. De boezems pompen het bloed naar de kamers. De kamer pompen het bloed naar de kleine en grote bloedsomloop. 

Hoe is je hart opgebouwd?

Het hart bestaat uit vier ruimtes:

1. linkerboezem
2. Linkkerkamer
3. rechterboezem 
4. rechterkamer 

Longslagader en aorta: starten in de kamers.

Longader en holle ader: komen uit in de boezems. 

Tussen de boezems en kamers: hartkleppen. 

Aan het begin van de longslagader en aorta: slagaderkleppen

Hart

Tussen de boezems en de kamers zitten hartkleppen. Als de hartkleppen dicht gaan, kan het bloed niet meer terugstromen in de boezems, 

Hartkleppen open (het hart ontspant)

Hartkleppen dicht (het hart spant samen

Halvemaanvormige kleppen

Aan het begin van de longslagader en de aorta zitten halvemaanvormige kleppen. die zorgen ervoor dat bloed niet terugstroomt in de kamers.

beide dicht

De buitenkant

• Het hart is een holle spier
• over het hart lopen kleine slagaders en aders

De binnenkant

Maak de volgende blz: 

157

158 

159 

160

162

Klaar?

Verder met het werkstuk 

Uit welke delen bestaat bloed?

1. Bloedplasma en rode bloedcellen
2. Rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes
3. Bloedcellen en water
4. Bloedplasma en bloedcellen

Welk bloedonderdeel vervoert zuurstof?

1. Rode bloedcellen
2. Bloedplaatjes
3. Witte bloedcellen

Hoort het hart bij het bloedvatenstelsel?

1. Ja
2. Nee

De kleine bloedsomloop gaat naar…

1. Alle organen in het lichaam
2. De longen

Bij een dubbele bloedsomloop gaat het bloed…

1. 2x door de longen
2. 2x door het hart
3. 2x door alle organen

Wat moet je niet doen voor de goede werking van je hart?

1. heel veel bewegen
2. veel vet eten
3. weinig bewegen
4. weinig bewegen en vet eten

Waar zitten de hartkleppen?

1. Tussen de linker - en de rechterhelft van het hart
2. Tussen het hart en de aorta en longslagader
3. Tussen de boezems en kamers in het hart
4. In de aders die naar het hart toelopen

Zitten de boezems boven of onder in het hart?

1. boven
2. onder

Waar ligt je hart

1. Borstholte
2. Buikholte

Hoeveel kamers heeft het hart?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4