Herh 4.1 - 4.6 Quiz; Zelfst.

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2-4

Hst 4 herh. Par 1 t/m Par 6

Dit deel (Par 1 en 2): 

• Leerdoelen
• Blauwe woorden 
• Vragen over par 1 en par 2

Leerdoelen Par 1 

• Je weet waarvoor je een batterij gebruikt.
  
• Je kan de plus en de min van een staaf-batterij en penlite aanwijzen.
  
• Je weet wat de spanning van een staaf-batterij en penlite is.
  
• Je kan de spanning berekenen als je batterijen in serie schakelt. 
• Je kan uitleggen hoe een platte batterij werkt.
   

Leerdoelen Par 2

• Je kan twee voorbeelden geven van spannings-bronnen.
  
•  Je kan uitleggen hoe de dynamo van je fiets werkt en welke spanning deze geeft.
  
• Je kan uitleggen wat een generator is en een voorbeeld geven van een generator.
  
• Je weet welke spanning een stopcontact heeft.

Blauwe woorden

• Klein chemisch afval (K.C.A.)
  
• oplaadbare batterijen

Hierna ...

Enkele vragen over Par 1 en 2.

Je mag hierbij je boek gebruiken!

Per vraag krijg je 30 seconden!

Succes!!!!

6 batterijen in serie leveren een spanning van ...

1. 6 + 1,5 V = 7,5 Volt
2. 6 X 1,5V = 9 Volt
3. 3 X 1,5V = 4,5 Volt
4. 3 + 1,5V = 4,5 Volt

Als je twee batterijen in serie wilt schakelen, moet je ze:

1. met de minpolen tegen elkaar leggen
2. met de pluspool tegen de minpool leggen
3. met de pluspolen tegen elkaar leggen

Vier batterijen van 6 V worden in serie geschakeld. Dit levert een spanning op van:

1. 1,5V
2. 6V
3. 12V
4. 24V

Waardoor is een batterij schadelijk voor het milieu?

1. Omdat er stroom uit komt
2. Omdat het 2 polen heeft
3. Omdat er chemische stoffen in zitten
4. Omdat je ze niet kunt opladen

Welke zin is juist?

1. Een oplaadbare batterij is niet schadelijk voor het milieu
2. Een oplaadbare batterij heeft een lagere spanning
3. Een oplaadbare batterij heeft een hogere spanning
4. Een oplaadbare batterij is véél goedkoper

Dit deel: (Par 3 en 4)

• Leerdoelen
• Blauwe woorden
• Vragen over par 3 en par 4 

Leerdoelen Par 3

• Je kunt uitleggen wat een stroomkring is.
  
• Je weet in welke richting de elektrische stroom loopt.
  
• Je kunt het verschil uitleggen tussen een gesloten stroomkring en een onderbroken stroomkring.
  
• Je weet hoe je een stroomkring kunt sluiten of onderbreken.
  
• Je weet wat een schakel-schema is.
  
• Je kent de belangrijkste symbolen die je in een schakel-schema gebruikt.

Leerdoelen Par 4

• Je kunt uitleggen wat een parallel-schakeling is.
  
• Je kunt uitleggen waarom in een parallel-schakeling apparaten apart aan en uitgezet kunnen worden.

Blauwe woorden Par 3

• (Elektrische) stroom
  
• (gesloten) of (onderbroken) Stroomkring
  
• Schakelaar
  
• Schakelschema
  
• (Elektrisch) symbool

Blauwe woorden Par 4

• Parallel schakelen
  
• Parallel schakeling
  
• Schakelaar

Hierna ...

Enkele vragen over Par 3 en 4.

Je mag hierbij je boek gebruiken!

Per vraag krijg je 30 seconden!

Succes!!!!

Wat moet een stroomkring sowieso bevatten?

1. - Spanningsbron - Verbindingssnoeren - Apparaat
2. - Spanningsmeter - Verbindingssnoeren - Apparaat
3. - Stroommeter - Verbindingssnoeren - Apparaat
4. - Schakelaar - Verbindingssnoeren - Apparaat

Als een stroomkring wordt gesloten, gaat een lampje in die stroomkring uit.

1. waar
2. Niet waar

Een stroomkring is .......

1. Dat er stroom loopt van - naar +
2. Dat er stroom loopt van x naar y
3. Dat er stroom loopt van y naar x
4. Dat er stroom loopt van + naar -

Kijk naar het plaatje en geef het juiste antwoord.

1. Het lampje brandt
2. Het lampje brandt niet

Deze les: Par 5 en Par 6

• Leerdoelen
• Blauwe woorden 
• Vragen

Leerdoelen Par 5

• Ik weet dat een (elektrisch) apparaat elektrische energie omzetten in een andere vorm van energie
  
• Ik kan hiervan 3 voorbeelden geven
  
• Ik ken het verschil tussen een gloeilamp, spaarlamp, halogeenlamp en een LED-lamp 

Leerdoelen Par 6

• Ik kan uitleggen wat het vermogen (van een apparaat) is
  
• Ik weet welke eenheid er voor vermogen is
  
• Ik weet hoe ik met het vermogen de gebruikte energie moet berekenen.

Blauwe woorden Par 5

• Omzetten
  
• verwarmingselement
  
• halogeenlamp
  
• gloeidraad
  
• spaarlamp
  
• elektromotor
  
• bewegingsenergie

Blauwe woorden Par 6

• Type plaatje
  
• vermogen
  
• Watt; kiloWatt
  
• kilo-watt-uur (kWh) - meter
  
• Meterstand (aflezen)

Wat verbruikt meer energie?
Een halogeenlamp of een ledlamp.

1. halogeenlamp
2. ledlamp
3. Geen idee

Om iets te doen, heb je energie nodig.

1. waar
2. niet waar

Wat is Energie?

1. Een hardrock band uit Ijsland
2. Het vermogen om Arbeid te verrichten of te leveren.
3. Dat spul uit een batterij.

warmte is een vorm van energie

1. Waar
2. Niet waar

Wat is NIET een energiebron?

1. Eten
2. Alcohol
3. CV-ketel
4. Benzine

Welke soort(en) energie levert een lamp?

1. licht en warmte
2. alleen licht
3. alleen warmte
4. geen

Hulp

• Lees de lesstof (nog eens) door 
  In je boek of online NOVA
• Vraag een klasgenoot
• mail SJA
  ([e-mail]) 
  

Extra stof

Maak Test-Jezelf van par 5

daarna

Test Jezelf van Par 6