Woche 12 Hören und sehen
1 / 14
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Freundschaft
welke woorden passen hier bij?
welke woorden passen hier bij?
Slide 2 - Carte mentale
reiten =
A
rijden
B
reizen
C
paardrijden
D
praten
Slide 3 - Quiz
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Vidéo
welke Hobby heeft Sarah (15)?
Slide 6 - Question ouverte
Wat is juist?
A
Sarah vindt Alissa lui
B
Sarah en Alissa hebben dezelfde hobbys
C
Alissa vindt Sarah liefdeloos
D
Buitenstaanders begrijpen nooit waarom ze samen lachen
Slide 7 - Quiz
wat is waar?
A
Sarah is enig kind
B
Alissa ziet Sarah als een klein zusje
C
Sarah schrijft Alissa veel brieven
Slide 8 - Quiz
Hoe komt het dat Alissa min of meer tweetalig is opgegroeid?
Slide 9 - Question ouverte
Hoeveel talen worden in Afganistan gesproken?
Slide 10 - Question ouverte
Ich drücke euch die Daumen betekent:
A
Ik maak me druk om jullie
B
Ik duim voor jullie
C
Jullie moeten voor dag en dauw opstaan
Slide 11 - Quiz
Wat is een overeenkomst tussen zingen in een koor en paardrijden?
A
Dat het veel van je vergt (anstrengend)
B
Dat men streng voor je is (anstrengend)
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Question ouverte
"Lass uns ein Like da"
betekent:
betekent:
