Past Simple/Past Continuous LJ2

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Past Simple en Past Continuous

Verleden tijdsvormen

Past Simple

Gebruik je als iets in het verleden is gebeurd en toen ook was afgelopen

I cooked dinner yesterday

Past Continuous

Gebruik je als iets in het verleden bezig/aan de gang was.

I was cooking dinner when you called

Past Simple:

- regelmatige werkwoorden: stam + ed

played

cycled

cooked

- onregelmatige werkwoorden

lijstje in je boek, bijv:

ran

saw

was

Past Continuous:

verleden tijd van "to be" + werkwoord + ing

I was running

You were seeing

He was writing

They were playing

We were eating

Past Continuous

In het Nederlands te vergelijken met:

"was aan het"

"zat te"

Ik was aan het bellen

Hij was aan het fietsen

Jullie waren aan het eten

Vertaal: Ik was aan het slapen

Vertaal: Ik speelde

Vertaal: Zij was aan het lopen

Vertaal: Wij waren aan het lezen

Vertaal: Jij zat

Hoe zeg je... Ik bleef

1. I stayed
2. I was staying

Hoe zeg je... Ik was aan het tekenen

1. I drew
2. I was drawing

Hoe zeg je... Wij gebruikten

1. We used
2. We were using

Hoe zeg je... Jij was aan het fietsen

1. You cycled
2. You were cycling

Maak zelf een zin met de Past Continuous

Hier heb ik een vraag over: