ZAGR Les 2

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Mens en Activiteit

Profiel Zorg en Welzijn

Mens en Gezondheid

Mens en Omgeving

Mens en Activiteit

Mens en Zorg

Mens en Activiteit

Bij Mens en Activiteit organiseer je activiteiten. Je bedenkt niet alleen activiteiten, maar bereidt ze ook voor en voert ze uit.

Je moet goed kunnen organiseren en enthousiast zijn. Ook moet je dingen uitleggen aan de deelnemers van de activiteit. 

Je zorgt ervoor dat iedereen actief meedoet.

Een activiteit organiseer je voor een bepaalde doelgroep.

 Wat is een doelgroep?

 Wat is een doelgroep?

Een activiteit organiseer je voor een bepaalde doelgroep. 

Een doelgroep is een groep mensen die iets met elkaar gemeen heeft. Ze hebben bijvoorbeeld allemaal ongeveer dezelfde leeftijd. Of ze hebben dezelfde hobby.

Kinderdag verblijf 

Je krijgt nu een casus over de doelgroep:  

1. kinderen die naar een opvang gaan

Kinderopvang

Bij een kinderopvang worden kinderen in een groep opgevangen door pedagogisch medewerkers.

• Waarom?
• Ouders moeten werken of studeren. Ook willen ze dat hun kind met andere kinderen leert spelen, in de ontwikkeling wordt gestimuleerd en wordt voorbereid op de basisschool.

Kinderopvang

• Kinderdagverblijf: 
• groepen van maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar.
• Gastouderopvang: 
• groepjes van maximaal 6 kinderen van 0 tot 12 jaar bij iemand thuis.
•  Buitenschoolse opvang: 
• vóór/na schooltijd van de basisschool; voor kinderen  van 4 tot 12 jaar.

Kinderopvang

Als je bij een kinderopvang werkt, ben je verantwoordelijk voor de dagelijkse verzorging van kinderen. 

Dagelijkse verzorging

Wat bedoelen we met dagelijkse verzorging?
Noem meerdere dingen.

Kinderopvang

Met kinderen kun je veel activiteiten ondernemen. Denk aan:

• Sport, spel en bewegen: de kinderen zijn lichamelijk actief.
• Handvaardigheid: de kinderen zijn creatief bezig.
• Informatief en educatief: de kinderen gaan iets leren.

Je kunt hierin dus verschillende keuzes maken.

0 tot 1 jaar

1 tot 2 jaar

2 tot 4 jaar

4 tot 6 jaar

6 tot 12 jaar

Een knutselwerkje maken

Spelen met een speelgoedkeukentje

Voetballen op een voetbalveldje

Spelen op de activiteitenmat

Voorlezen

Welke activiteit past bij welke leeftijd?

0 tot 1 jaar: spelen op de activiteitenmat

1 tot 2 jaar: voorlezen

2 tot 4 jaar: spelen met een speelgoedkeukentje

4 tot 6 jaar: een knutselwerkje maken

6 tot 12 jaar: voetballen op een voetbalveldje

Casus 

De kinderopvang is plotseling dicht, alle leidsters zijn ziek. Nu moet jij de kinderen uit de buurt opvangen. Twee buurjongentjes van 3 en 5 jaar, je nichtje van 4 jaar én je eigen zusje van 5 jaar oud moet jij zien te vermaken. Wat ga je doen?

De opdracht 1: verhaal vertellen

Je besluit een verhaaltje te vertellen aan de kinderen.
De kinderen zijn 3 jaar.

Je gebruikt je fantasie om een boeiend verhaal te creëren.

De opdracht 2: Knutselactiviteit

Verzin samen met een medeleerling een activiteit die jullie met de kindertjes kunnen gaan doen. Denk aan; iets met papier vouwen, kleurplaat, knutselwerkje maken…..

De opdracht 

- Werk de opdracht uit in ‘word’

- Gebruik plaatjes

- Maak een lijstje van de spullen die je nodig hebt om de activiteit uit te voeren.

- Beschrijf hoe je de activiteit gaat uitleggen aan de kinderen. Maak een stappenplan.

Leefstijlcentrum

In een leefstijlcentrum kunnen mensen uit de buurt advies en begeleiding krijgen, bijvoorbeeld op het gebied van persoonlijke ontwikkeling en een gezonde leefstijl.

Leefstijlcentrum

voorbeelden van activiteiten;

• Cursus of informatieavond om jezelf te ontwikkelen
  
• Gezelligheidsactiviteit voor meer sociale contacten
  
• Trainingsbegeleiding om meer te bewegen
  
• Voedingsadvies voor afslanken of aankomen
  
• Gedragscoaching om het te leren volhouden

Vermeld op het whitebord:

Cursus

Informatieavond

Gezelschapsactiviteit

Sporten en bewegen

Advies

Begeleiding

Laat de leerlingen bij de volgende 5 slides niet alleen 1 van de 6 bovenstaande keuzes maken, maar ook aangeven wat voor cursus, activiteit, advies e.d. ze voorstellen.

wat, wie, waar,

wanneer, hoe

Opdrachten in je werkboek:

blz 73-76; lees opdracht 1 en de inleiding van opdracht 2

Maak opdracht 2 t/m 6 (taak 1)

blz 79; opdracht 3

blz 88-92; opdracht 1 t/m 6

Doe-opdracht 6; 'een uitnodiging maken' inleveren bij Teams-opdrachten!! Vul een volledig A4 Word-document volgens de eisen uit opdracht 6.

Kun je een voorbeeld geven van iets wat je hebt geleerd deze les?

Hoe vond je deze les gaan?

😒🙁😐🙂😃