16-1,2: Tekstverbanden en signaalwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Welkom!

Neem blz. 21 alvast voor je.

Laat de iPad in je tas.

Vandaag

1. De eerste 20 minuten lezen (ongeveer).

2. Uitleg theorie.

Welkom! Ga op de juiste plek zitten.

Welkom!

Vandaag leesles:

Lezen in je leesboek.

Niet lezen of boek vergeten=na schooltijd de leestijd een lesuur inhalen zoals in Magister stond.

Blz. 21: 

Tekstverbanden en signaalwoorden

Aan het eind van de les kun je tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.

Tekstverbanden

Tussen woorden, zinnen en alinea's bestaat een verband. Dit noemen we een tekstverband.
Zonder tekstverbanden is je tekst niet 'stevig'.

De leestekst 

Schrijf op in welke alinea je een tekstverband ziet.

Schrijf op welke alinea, welk tekstverband en welke signaalwoorden je ziet.

Tegenstellend verband

laat tegenovergestelde zaken zien.

Tegenstellend verband

aan de ene kant … aan de andere kant, (daar staat) tegenover, daarentegen, echter, hoewel, maar, ofschoon, ondanks dat, toch

Hoewel de Tweede Kamer hier nog over moet debatteren, lijkt er een meerderheid voor dit wetsvoorstel te zijn.

Chronologisch verband

geeft de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde aan.

Gisteren zijn we eerst naar de supermarkt gegaan om boodschappen te doen. 

Chronologisch verband 

Signaalwoorden

daarna, dan, eens, eerst, inmiddels, intussen, later, nadat, nu, ooit, terwijl, toen, uiteindelijk, vervolgens, voordat, vroeger

Voorbeeld

Toen we terugkwamen van vakantie, bleek dat er was ingebroken

Opsommend verband

worden bepaalde zaken achter elkaar beschreven.

Opsommend verband

bovendien, daarnaast, en, niet alleen ... (maar) ook, om te beginnen, ook (nog), ten eerste, ten tweede, ten slotte, verder, vervolgens

Ik vind dat we hier goed naar moeten kijken. Ten eerste heeft het invloed op de sfeer in de klas. Bovendien zorgt het voor veel onrust. 

Toelichtend verband

wordt extra informatie bij een onderwerp gegeven, vaak in de vorm van een voorbeeld.

Toelichtend verband

als, bijvoorbeeld, denk (maar) aan, neem nou, zo, zoals

Dat hebben we in het verleden al eerder gezien. Denk maar aan 9/11. 

Blz. 24 opdracht 3

De opdracht lezen.

Tekst blz. 23 lezen. 

Tekst 2 lezen wij klassikaal

Daarna opdracht 4 en 5 maken.

Maken/huiswerk

Blz. 25: opdracht 4 en 5.

Daarna lezen.

Les 2 dinsdag

Welkom!

De eerste 20 minuten verder met het huiswerk: Blz. 25: opdracht 4 en 5.

Laat de iPad in je tas.

Klaar? Lezen.

Tekst 3 en 4

Klassikaal lezen. 

Daarna 6 en 7 maken.

Maken/huiswerk voor volgende week dinsdag

Blz. 25: opdracht 6 en 7.

Daarna lezen

Maken/huiswerk voor volgende week dinsdag

Blz. 25: opdracht 4 t/m 7.

Tekst vrijetijdsbesteding

Geef de tekstverbanden een kleur. Geef het signaalwoord dat erbij hoort weer een andere kleur.