26 jan.23- 1b

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Nederlands

Woordweetje!

HOUDOE!

‘Houd u goed’ werd al snel ‘houd oe goe’ om vervolgens (korter is beter?) te verworden tot ‘houd oe’. 

Lezen

Vorige les

Non-fictie en fictie

Tijdreizen > inleveren

Vandaag

1. Doelen
2.  Theorie
3. Aan de slag
4. Afronden

Doel

1. Je weet hoe je moet verwijzen naar de- en het-woorden.

Werk in tweetallen. Wat betekenen de onderstaande woorden? Gebruik zo nodig een (online)woordenboek. (10 min.)

1. de bal

2. het bal

3. de patroon

4. het patroon

5. de portier

6. het portier

Opdracht: in tweetallen

1. Bekijk het theoriefilmpje online
2. Beantwoord de vraag: hoe moet je verwijzen naar de- en het-woorden?
3. Gebruik de volgende woorden: zelfstandig naamwoord, de-woord, het-woord, mannelijk, vrouwelijk, onzijdig, woordgeslacht, verwijswoorden, deze, die, dit, dat.
4. Maak een korte PowerPoint om het duidelijk uit te leggen. 

Afronden les

Doel behaald?

1. Je weet hoe je moet verwijzen naar de- en het- woorden.

Volgende les

> presenteren aan klas 1a

> opdrachten maken over verwijswoorden

> maken taaltoetsje voor een onderzoek

> neem je leesboek weer mee!