Beeldspraak

Programma
- Terugblik op Cursus 4 Taal; paragraaf 2 Stijlfiguren
- Nakijken opdracht 1 + 2 (blz.94)
- Nieuwe theorie: beeldspraak
- opdrachten maken


1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 25 min

Éléments de cette leçon

Programma
- Terugblik op Cursus 4 Taal; paragraaf 2 Stijlfiguren
- Nakijken opdracht 1 + 2 (blz.94)
- Nieuwe theorie: beeldspraak
- opdrachten maken


Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Cursus 4 Taal: par 5 -Beeldspraak

Slide 3 - Diapositive

Beeldspraak
- vergelijking
- metafoor
- personificatie
- synesthesie
- metonymia

Slide 4 - Diapositive

Beeldspraak
Beeldspraak is figuurlijk taalgebruik. Je bedoelt niet letterlijk wat je zegt, maar gebruikt beelden om iets sterker uit te drukken. 
In deze LessonUp komen vier vormen van beeldspraak voorbij: de vergelijking, de metafoor, de personificatie, de metonymia en de synesthesie.

Slide 5 - Diapositive

De vergelijking
Bij een vergelijking gebruik je een beeld om 
eigenschappen van iets of iemand (het object) 
te benadrukken. 
Hoe groot een hond (object) is, bijvoorbeeld, 
kun je aangeven door hem te vergelijken 
met een kalf (beeld).

Slide 6 - Diapositive

"De jongen die een tien had gehaald was zo trots als een pauw."
Wat is hier het object?
A
De jongen
B
een pauw

Slide 7 - Quiz

"Het 'neuzen' van eskimo's is al zo oud als de weg naar Rome."
Wat is hier het beeld?
A
Het 'neuzen' van eskimo's
B
de weg naar Rome

Slide 8 - Quiz

De metafoor
De metafoor is uiteraard ook een vorm van beeldspraak. 
Hij lijkt ook een beetje op de vergelijking, maar het object ontbreekt hierbij: alleen het beeld wordt genoemd. Spreekwoorden en veel vaste uitdrukkingen
zijn metaforen. Denk bijvoorbeeld aan: 
'De appel valt nooit ver van de boom.' 

Slide 9 - Diapositive

Welke zin bevat een metafoor?
A
Jouw ogen zijn als sterren.
B
Wat een boom van een kerel.
C
Als het kalf verdronken is, dempt men de put.
D
Dat meisje lijkt wel een prinses, zo elegant!

Slide 10 - Quiz

"Wie de schoen past, trekke hem aan."
Is dit een metafoor of een vergelijking?
A
metafoor
B
vergelijking

Slide 11 - Quiz

"Dat oude dametje is zo mager als een lat." Is dit een metafoor of een vergelijking?
A
metafoor
B
vergelijking

Slide 12 - Quiz

Personificatie
De personificatie is een bijzondere vorm van beeldspraak. Hierbij doen we net alsof levenloze dingen iets kunnen wat mensen kunnen. Denk bijvoorbeeld aan tijd die voorbij kruipt,
of aan wind die huilt. Kruipen
en huilen zijn dingen die mensen
wél kunnen, maar dingen niet.

Slide 13 - Diapositive

"Wolken en zon spelen haasje over."
Is dit een personificatie?
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quiz

"Het papier is geduldig."
Is dit een personificatie?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quiz

Synesthesie
Een synesthesie is een een soort beeldspraak waarin twee soorten zintuiglijke waarnemingen met elkaar worden vergeleken. 
Bijvoorbeeld: 
- schreeuwende kleuren
- een scherpe geur
- een warme stem


Slide 16 - Diapositive

'De muren zijn in een kille kleur blauw geschilderd.'
Is dit een synesthesie?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

'Ik kreeg een berg verwijten van mijn docent wiskunde'
Is dit een synesthesie?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz

De klas verliet als een kudde olifanten het lokaal.
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
D
Synesthesie

Slide 19 - Quiz

Ik ben een beetje bang op straat, want het gevaar loert achter elke hoek.
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
D
Synesthesie

Slide 20 - Quiz

Metonymia
Een metonymia is een vorm van beeldspraak waarin één bepaald aspect van een object wordt gebruikt om het beeld te bepalen. 
Bijvoorbeeld:
- Oranje heeft gisteravond gewonnen van Duitsland.
- Hij kreeg het goud om de hals gehangen.
- Hij heeft net nieuwe Nikes gekocht. 

Slide 21 - Diapositive

Mijn vader verdient een goede boterham.
Is dit een metonymia?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quiz

Homerische vergelijking
Een Homerische vergelijking is een bijzondere soort metafoor, waarin zaken zeer uitgebreid vergeleken worden, soms zelf in meerdere alinea's. 
De Griekse dichter Homerus was de eerste die deze vergelijkingen gebruikte.

Slide 23 - Diapositive

Startopdracht
Bedenk voor jezelf/noteer een voorbeeld van 
- vergelijking
- een metafoor (een andere dan op het plaatje hierachter)
- een personificatie
- synesthesie
- metonymia

Slide 24 - Diapositive

Planning
45 min 

- Kennis over beeldspraak ophalen
- opdracht 1 + 2 uit het boek maken
- bespreken
- beeldspraakbingo

Slide 25 - Diapositive

Opdracht maken
Maak nu opdracht 1 en 2 van Cursus 4 Taal - paragraaf 5 Beeldspraak (blz. 100)


Bespreken over 15 minuten

Slide 26 - Diapositive