Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Wat gaan we doen vandaag?
Doel van de les= thematische uitdrukkingen en collocaties
10 minuten stil lezen
Indien opdrachten gemaakt, dan bespreken
Start nieuw onderwerp
Aan het werk
Telefoon in de kluis! Chromebook in de tas. Lees en werkboek op tafel.
Slide 3 - Diapositive
Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?
Oftewel, wat is het doel van deze les?
In deze les leer je de de betekenis van een aantal thematische uitdrukkingen en verschillende collocaties herkennen en gebruiken
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Vidéo
Letterlijk taalgebruik
Taal waarmee je precies bedoelt wat er staat.
- Marlou praat graag met haar klasgenoten.
- Kevin is net jarig geweest.
Slide 6 - Diapositive
= taal waarmee je iets anders bedoelt dan wat er staat. Spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegdes zijn figuurlijk taalgebruik. Er wordt vaak een beeld (figuur) gebruikt.
Figuurlijk taalgebruik
Slide 7 - Diapositive
Letterlijk of figuurlijk?
Slide 8 - Diapositive
Letterlijk of figuurlijk?
Slide 9 - Diapositive
Iemand aan de tand voelen betekent 'iemand ondervragen, proberen iemand informatie te ontfutselen'. Deze uitdrukking komt uit de paardenhandel, waarbij men de tanden van het paard bevoelde om de ouderdom te bepalen
Slide 10 - Diapositive
Zijn vaste combinaties van woorden.
Zijn ook altijd figuurlijk bedoeld.
Wie weet nog een uitdrukking?
Uitdrukkingen
Slide 11 - Diapositive
Thematische uitdrukkingen
Uitdrukkingen zijn unieke combinaties van woorden om uit te leggen wat je bedoelt.
Veel van deze uitdrukkingen zijn thematisch. Denk bijvoorbeeld aan het weer, dieren of het menselijk lichaam.
Na regen komt zonneschijn.
Blaffende honden bijten niet.
Een oogje op iemand hebben.
Slide 12 - Diapositive
Wat is letterlijk taalgebruik? Beschrijf het in je eigen woorden.
Slide 13 - Carte mentale
Wat is figuurlijk taalgebruik? Beschrijf het in je eigen woorden.
Slide 14 - Carte mentale
Waarom gebruiken we nog steeds (thematische) uitdrukkingen? Leg uit je in je eigen woorden.
Slide 15 - Question ouverte
Slide 16 - Vidéo
Slide 17 - Vidéo
Schrijf de antwoorden op
drijven / hakken / stoppen / lopen / springen
in de doofpot.....
uit je vel.....
op rolletjes.....
in de pan.....
in het nauw.....
timer
2:00
Slide 18 - Diapositive
Opdracht: Thematische Uitdrukkingen
Instructies
Lees de onderstaande tekst goed door.
Tekst
Vandaag hebben we geleerd over thematische uitdrukkingen. Thematische uitdrukkingen zijn unieke combinaties van woorden die vaak figuurlijk bedoeld zijn.
Denk aan uitdrukkingen gerelateerd aan het weer, dieren of het menselijk lichaam, zoals "Na regen komt zonneschijn" of "Blaffende honden bijten niet".
Slide 19 - Diapositive
Wat betekent de uitdrukking "Iemand aan de tand voelen"?
A) Iemand helpen
B) Iemand ondervragen
C) Iemand negeren
D) Iemand feliciteren
Welke van de volgende zinnen bevat een thematische uitdrukking?
A) Het is vandaag erg warm.
B) Hij heeft een oogje op iemand.
C) Zij leest graag boeken.
D) De hond blaft.
Slide 20 - Diapositive
Short-answer
Beschrijf in je eigen woorden wat "letterlijk taalgebruik" betekent.
Beschrijf in je eigen woorden wat "figuurlijk taalgebruik" betekent.
Vul de juiste uitdrukking in:
"De ruzie werd ________." (drijven / hakken / stoppen / lopen / springen in de doofpot)
Extra opdracht (optioneel)
Noem een andere thematische uitdrukking die je kent en leg uit wat deze betekent.
Antwoorden
Schrijf je antwoorden op een apart vel papier. Zorg ervoor dat je duidelijk aangeeft welke vraag je beantwoordt. Veel succes!
Slide 21 - Diapositive
Wat betekent de uitdrukking "Iemand aan de tand voelen"?
B) Iemand ondervragen
Welke van de volgende zinnen bevat een thematische uitdrukking?
B) Hij heeft een oogje op iemand.
Letterlijk taalgebruik betekent dat je precies zegt wat je bedoelt, zonder overdrijving of beeldspraak.
Figuurlijk taalgebruik is wanneer je iets zegt, maar eigenlijk iets anders bedoelt, vaak op een beeldende of overdrachtelijke manier.
Invuloefening:
"De ruzie werd ________."
"De ruzie werd in de doofpot gestopt."
Een andere thematische uitdrukking en de betekenis:
Uitdrukking: "Het regent pijpenstelen"
Betekenis: Het regent heel hard.
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Vidéo
Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?
Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................
Slide 25 - Diapositive
Aan de slag
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Diapositive
§ 2 Tekstverbanden
Je gaat zo de opdrachten maken. Neem altijd oordopjes mee voor de online opdrachten
Zet het zo in je schrift:
cursus-C
paragraaf -§
bladzijde -blz.
opdracht- opdr.
Staat er: omcirkel, onderstreep of markeer, dan mag je het met potlood in je werkboek maken. Is dit niet het geval, dan maak je alles in je schrift!
Slide 28 - Diapositive
Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Maken weektaak:
Taal - §4 Thematische uitdrukkingen
Oefenen met opdracht 1 t/m 3
blz. 98-99
Snel klaar? Oefen online met spelling, formuleren voor de toets