Meer dan lezen § 6

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Hallo 1vhtb

Pak je spullen alvast (boek/Nieuw Nederlands/pen+schrift) en je leesboek

• Wat gaan we doen vandaag?
  
• Lezen Broergeheim  p. 136
• Herhalen kennis deelonderwerpen
  
• §6 Deelonderwerpen oefenen

Hallo 1va

Pak je spullen alvast (boek/Nieuw Nederlands/pen+schrift) en je leesboek

• Wat gaan we doen vandaag?
  
• Lezen Broergeheim p. 133
• Herhalen kennis deelonderwerpen
  
• §6 Deelonderwerpen oefenen

1Vc - Week 25 les 1

Goedemorgen 1VC!

• Ga zitten en pak je leesboek
• Lezen 10 min
• Herhalen kennis deelonderwerpen
• §6 Deelonderwerpen oefenen

Leerdoel

Je kan deelonderwerpen in het middenstuk van een tekst herkennen.

§6 Deelonderwerpen

Doe alsof je een tekst over voetbal leest, bedenk drie deelonderwerpen die deze tekst zou kunnen hebben.

§ Deelonderwerpen

Tekst heeft inleiding, middenstuk en slot.

Middenstuk (grootste deel)

Onderwerp (en deelonderwerpen)

Elke tekst gaat ergens over. Het heeft een bepaald onderwerp. Het onderwerp schrijf je zo kort mogelijk.

Als er veel over een onderwerp te vertellen is, kan het onderverdeeld zijn in deelonderwerpen.

Soms wordt een deelonderwerp in één alinea uitgewerkt, soms in meerdere alinea’s. In dat laatste geval staat er weleens een tussenkopje boven het tekstgedeelte. Let op: een tussenkopje geeft niet altijd het deelonderwerp aan: het is ook vaak bedoeld om de aandacht van de lezer te trekken.

Onderwerp + deelonderwerpen

Drie alinea's in het middenstuk.

Drie deelonderwerpen in het middenstuk.

onderwerp

deelonderwerp

deelonderwerp

deelonderwerp

inleiding

slot

Onderwerp: 

Black Friday 

Deelonderwerp:

Ontstaan van Black Friday 

Deelonderwerp:

Drukte in de stad

Deelonderwerp:

Goede aanbiedingen of onzin aanbiedingen

Middenstuk: 

Alinea 3

Alinea 4

Alinea 2

Vraag 1

Schrijf je antwoord in steekwoorden op:

a) In welk land is de marathon ontstaan?

b) Wat is de afstand die gelopen wordt tijdens de marathon?

c) Welke bekende marathons ken je?

d) Waarom lopen mensen de marathon?

Voorbeeld antwoorden

a) De marathon is in Griekenland ontstaan.

b) De afstand die gelopen wordt, is 42,195 kilometer.

c) Eigen antwoord, bijvoorbeeld:

De marathon van Boston, van New York, van Rotterdam en de marathon op de Olympische Spelen.

d Eigen antwoord, bijvoorbeeld: Mensen lopen hem, omdat de loopafstand ontstaan is naar aanleiding van de Slag bij Marathon. Ze houden van een sportieve uitdaging. Ze vinden lange einden hardlopen leuk.

Pak nu je boek van Nieuw Nederlands en ga naar bladzijde 43. We lezen met elkaar tekst 1 ''Hoe is de marathon ontstaan?"

Opdr 1-vr 2Wat is het onderwerp van deze tekst?

• Schrijf het antwoord in je schrift.
• Ontstaan van de marathon/geschiedenis van de marathon

Wat is het tekstdoel?

1. amuseren
2. informeren
3. activeren
4. instrueren

Cursus 1 §6 deelonderwerpen

Wat: Lees de theorie op blz. 42 (groen stuk) en maak opdracht 1 Meer dan lezen §6 op blz. 42 t/m 44

Hoe:   Maak de opdrachten individueel, maar je mag op fluisterniveau overleggen met degene die naast je zit. 

Hulp: Theorie uit je boek.

Uitkomst: Geoefend met leesbegrip en deelonderwerpen.

Tijd: 15 min.

Klaar?

Lezen of ander huiswerk maken

1va

Cursus 1 §6 deelonderwerpen

Wat: Lees de theorie op blz. 42 (groen stuk) en maak opdracht 1 en 2 Meer dan lezen §6 op blz. 42 t/m 44

Hoe:   Maak de opdrachten individueel, maar je mag op fluisterniveau overleggen met degene die naast je zit. 

Hulp: Theorie uit je boek.

Uitkomst: Geoefend met leesbegrip en deelonderwerpen.

Tijd: 15 min.

Klaar?

Lezen of ander huiswerk maken

1vhtb

1Vc - Week 25 les 2

Goedemorgen 1VC!

• Pak je leesboek
• Lezen 10 min
• §6 Deelonderwerpen oefenen
  

Opdracht 2 - woorden

1. geïnspireerd

2. schiepen

3. inlijven

4. vloot

5. deceptie

6. heeft  uit de eerste hand

7.  verkrijgen

8.  bewegen tot

9.  gekibbeld

10. initiatiefnemer

11.  hield af

12. diverse

Wat: Lees de theorie op blz. 42 (groen stuk) en maak opdracht 1 af en maak opdr. 2 en 3 en van opdr. 4 vr 1t/m 6  Meer dan lezen §6 op blz. 44 t/m 45

Hoe:   Maak de opdrachten individueel, maar je mag op fluisterniveau overleggen met degene die naast je zit. 

Hulp: Theorie uit je boek.

Uitkomst: Geoefend met leesbegrip en deelonderwerpen.

Tijd: 20 min.

Klaar?

Lezen of ander huiswerk maken