Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
aiToolsTab
Beta
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
verkleinwoorden
1 / 55
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
Cette leçon contient
55 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
50 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Inhoud
Verkleinwoorden -> H4 Taalverzorging: spelling. (blz. 156)
Wat gaan we doen?
1. Uitleg
2. Opdrachten
Slide 2 - Diapositive
Lesdoelen
Aan het einde van de les
kun
je:
- (In eigen woorden)
uitleggen
wat verkleinwoorden zijn.
- Verkleinwoorden
maken
uit de zelfstandige naamwoorden (in het leerboek).
- Het zelfstandig naamwoord
herleiden
uit een verkleinwoord (in het leerboek).
Slide 3 - Diapositive
Wat waren achtervoegsels ookalweer?
Slide 4 - Diapositive
Verkleinwoorden
Slide 5 - Carte mentale
Verkleinwoorden
Verkleinwoorden zijn de 'kleine' vorm van zelfstandig naamwoorden. In de Nederlandse taal worden erg vaak verkleinwoordjes gebruikt.
Bij verkleinwoorden gebruik je altijd het lidwoord
HET
Slide 6 - Diapositive
Verkleinwoorden
Verkleinwoorden maak je meestal door het achtervoegsel
-je
achter een zelfstandig naamwoord te plakken.
Bijvoorbeeld:
huis – huisje
stok – stokje.
Slide 7 - Diapositive
Verkleinwoorden
Maar soms moet je ook nog iets anders veranderen.
braam -> braampje
ketting – > kettinkje
auto –> autootje
café –> cafeetje
stem – > stemmetje
Slide 8 - Diapositive
Verkleinwoorden
Maar soms moet je ook nog iets anders veranderen.
braam -> braam
p
je
ketting – > kettin
k
je
auto –> auto
ot
je
café –> cafe
et
je
stem – > stem
met
je
Slide 9 - Diapositive
-ing
Woorden die eindigen op -ing, krijgen vaak de eindletters
etje
of
nkje
Voorbeelden:
ding – ding
etje
koning – koni
nkje
kring – kring
etje
pudding- puddi
nkje
Slide 10 - Diapositive
-m
Woorden die eindigen op -m, krijgen meestal -
pje
erbij.
Soms kan het zo zijn dat ze een
-
metje
krijgen.
Voorbeelden
:
boom – boo
mpje
scherm – scher
mpje
stem – stem
metje
Slide 11 - Diapositive
korte klinker
Woorden met een korte klinker, krijgen vaak een dubbele medeklinker.
Voorbeelden
:
ster – ster
r
etje
zon – zon
n
etje
kip – kip
p
etje
Slide 12 - Diapositive
-a, -o, -u & -é
Woorden die eindigen op a, o, u of é krijgen meestal een extra klinker erbij.
Voorbeelden:
auto - aut
o
otje
opa - opa
a
tje
café - cafe
e
tje
menu – men
u
utje
Slide 13 - Diapositive
-y
Woorden die eindigen op een -y, schrijf je met een apostrof.
Voorbeelden:
baby - baby
’
tje
jury - jury
’
tje
Slide 14 - Diapositive
-i
Woorden die eindigen op -i krijgen -ie.
voorbeelden:
Taxi - taxi
e
tje
Ski- ski
e
tje
Slide 15 - Diapositive
Afkortingen en cijfers
Je gebruikt een apostrof als het woord een afkorting is of cijfers bevat.
Voorbeelden:
A3 - A3’tje
cd – cd’tje
sms – sms’je
Slide 16 - Diapositive
Uitzonderingen
blad-blaadje jongen - jongetje
gat-gaatje machine - machientje
glas-glaasje
lot-lootje
pad-paadje
schip- scheepje
vat-vaatje.
Slide 17 - Diapositive
Wat zijn verkleinwoorden?
(Mag in eigen woorden)
Slide 18 - Question ouverte
Welke lidwoord zet je voor een verkleinwoord?
Slide 19 - Question ouverte
Wat is het verkleinwoord van bank?
Slide 20 - Question ouverte
Wat is het verkleinwoord van broer?
Slide 21 - Question ouverte
Wat is het verkleinwoord van kaars?
Slide 22 - Question ouverte
Wat is het verkleinwoord van krant?
Slide 23 - Question ouverte
Wat is het verkleinwoord van raam?
Slide 24 - Question ouverte
Wat is het verkleinwoord van tafel?
Slide 25 - Question ouverte
Wat is het verkleinwoord van broer?
Slide 26 - Question ouverte
Wat is het verkleinwoord van film?
Slide 27 - Question ouverte
Wat is het verkleinwoord van potlood?
Slide 28 - Question ouverte
Wat is het verkleinwoord van riem?
Slide 29 - Question ouverte
Wat is het verkleinwoord van telefoon?
Slide 30 - Question ouverte
Wat is het verkleinwoord van buiging?
Slide 31 - Question ouverte
Wat is het verkleinwoord van ding?
Slide 32 - Question ouverte
Wat is het verkleinwoord van haring?
Slide 33 - Question ouverte
Wat is het verkleinwoord van cola?
Slide 34 - Question ouverte
Wat is het verkleinwoord van gum?
Slide 35 - Question ouverte
Wat is het verkleinwoord van kano?
Slide 36 - Question ouverte
Wat
Opdracht 3 op blz. 157 van je leerboek
Hoe
Individueel, in stilte
Hulp
Theorie
Tijd
7 minutenMaken, bespreken en verbeteren
Uitkomst
Maken, bespreken en verbeteren
Klaar?
Steek je vinger op. Wacht netjes in stilte tot de rest klaar is.
Instructie
Slide 37 - Diapositive
Bespreken opdracht 3
Slide 38 - Diapositive
Wat is het zelfstandige naamwoord van het verkleinwoord?
Slide 39 - Diapositive
koninkje
Slide 40 - Question ouverte
haartje
Slide 41 - Question ouverte
pyjamaatje
Slide 42 - Question ouverte
raketje
Slide 43 - Question ouverte
parkietje
Slide 44 - Question ouverte
pinkje
Slide 45 - Question ouverte
staartje
Slide 46 - Question ouverte
soldaatje
Slide 47 - Question ouverte
sterretje
Slide 48 - Question ouverte
knietje
Slide 49 - Question ouverte
glaasje
Slide 50 - Question ouverte
scheepje
Slide 51 - Question ouverte
Maak een zin met 2 verkleinwoorden.
(minstens 6 woorden)
Slide 52 - Question ouverte
Wat heb je geleerd vandaag?
Slide 53 - Question ouverte
Koppeling lesdoelen
Je
kunt
nu:
- (In eigen woorden)
uitleggen
wat verkleinwoorden zijn.
- Verkleinwoorden
maken
uit de zelfstandige naamwoorden (in het leerboek).
- Het zelfstandig naamwoord
herleiden
uit een verkleinwoord (in het leerboek).
Slide 54 - Diapositive
Vragen?
Het huiswerk: Opdrachten 5, 7-12
Slide 55 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
verkleinwoorden
March 2025
- Leçon avec
31 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
verkleinwoorden
January 2023
- Leçon avec
23 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
verkleinwoorden
May 2022
- Leçon avec
47 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
Verkleinwoorden
January 2022
- Leçon avec
35 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Verkleinwoorden
February 2023
- Leçon avec
29 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Week 45 - les 1a
6 days ago
- Leçon avec
19 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
H4 taalverzorging verkleinwoorden 2 vmbo
April 2023
- Leçon avec
28 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Les 6 Verkleinwoordjes paragraaf 6
December 2024
- Leçon avec
23 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2