8-1, 2, 3 en week 10 1,2,3: Oefentoets video, Verwijzen met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden, variëren woordgebruik, toets
1 / 21
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Vul in wat op de puntjes hoort.
Omdat mama ziek is, neemt ..... een paracetamol.
Omdat mama ziek is, neemt ..... een paracetamol.
Slide 8 - Question ouverte
Vul in wat op de puntjes hoort.
De kinderen vragen hun ouders om .... te helpen met huiswerk.
De kinderen vragen hun ouders om .... te helpen met huiswerk.
Slide 9 - Question ouverte
Vul in wat op de puntjes hoort.
De voetballer heeft een blessure. Daarom heeft ..... verband om zijn been. Dat ondersteunt....... .
De voetballer heeft een blessure. Daarom heeft ..... verband om zijn been. Dat ondersteunt....... .
Slide 10 - Question ouverte
Vul in wat op de puntjes hoort.
De pakjes appelsap staan in de koelkast, zodat ..... lekker koel blijven.
De pakjes appelsap staan in de koelkast, zodat ..... lekker koel blijven.
Slide 11 - Question ouverte
Vul in wat op de puntjes hoort.
Het schoentje past niet, omdat .... te klein is.
Het schoentje past niet, omdat .... te klein is.
